Jesaja 59:1-9

1 Ziet, de hand des HEEREN is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen.
2 Maar uw ongerechtigheden maken een scheiding tussen ulieden en tussen uw God, en uw zonden verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet hoort.
3 Want uw handen zijn met bloed bevlekt; en uw vingeren met ongerechtigheid; uw lippen spreken valsheid, uw tong dicht onrecht.
4 Er is niemand, die voor de gerechtigheid roept, en niemand, die voor de waarheid in het gericht zich begeeft; zij vertrouwen op ijdelheid, en spreken leugen; met moeite zijn zij zwanger, en zij baren ongerechtigheid.
5 Zij broeden basiliskus-eieren uit, en zij weven spinnewebben; die van hun eieren eet, moet sterven, en als het in stukken gedrukt wordt, er berst een adder uit.
6 Hun webben deugen niet tot klederen, en zij zullen zichzelven niet kunnen dekken met hun werken; hun werken zijn werken der ongerechtigheid, en een maaksel des wrevels is in hun handen.
7 Hun voeten lopen tot het kwade, en zij haasten om onschuldig bloed te vergieten; hun gedachten zijn gedachten der ongerechtigheid, verstoring en verbreking is op hun banen.
8 Den weg des vredes kennen zij niet; en er is geen recht in hun gangen; hun paden maken zij verkeerd voor zich zelven, al wie daarop gaat, die kent den vrede niet.
9 Daarom is het recht verre van ons, en de gerechtigheid achterhaalt ons niet; wij wachten op het licht, maar ziet, er is duisternis, op een groten glans, maar wij wandelen in donkerheden.

Jesaja 59:1-9 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO ISAIAH 59

As the former chapter declares the hypocrisy and formality of professors of religion; this expresses the errors and heresies, immorality and profaneness, which shall prevail before the spiritual reign of Christ, or the latter day glory begins; which is so fully described in the next chapter. Reasons are given of God's withdrawing his presence from a professing people, which were not want of power and readiness in him, but their own sins and transgressions, Isa 59:1,2 which are enumerated, such as murder, rapine, lies Isa 59:3-8 for which the judgments of God were upon them, darkness, distress, and misery, of which they were sensible, Isa 59:9-11 and confess their sins and transgressions, Isa 59:12,13 and lament their wretched state and condition, which was displeasing to God, Isa 59:14,15 who is represented as appearing for their salvation; moved to it by their want of help, and the oppression of their enemies, in which he shows his power, justice, zeal, grace, and goodness, Isa 59:16-18 the consequence of which shall be the conversion and salvation of many, owing to the efficacy of the divine Spirit, and to the spiritual coming of the Redeemer, Isa 59:19,20, and the chapter is closed with a promise of the continuance of the Spirit of God, and the Gospel of Christ in his church, unto the end of the world, Isa 59:21.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.