Deuteronomium 2:3

3 Gijlieden hebt dit gebergte genoeg omgetogen; keert u naar het noorden;

Deuteronomium 2:3 Meaning and Commentary

Deuteronomy 2:3

Ye have compassed this mountain long enough
It was time to be gone from thence, as from Horeb, ( Deuteronomy 1:6 ) ,

turn you northward;
from the southern border of Edom towards the land of Canaan, which lay north. It was from Eziongeber in the land of Edom, from whence the Israelites came to Kadesh, where they sent messengers to the king of Edom, to desire a passage through his land; see ( Numbers 33:36 ) ( 20:14 ) .

Deuteronomium 2:3 In-Context

1 Daarna keerden wij ons, en reisden naar de woestijn, den weg van de Schelfzee, gelijk de HEERE tot mij gesproken had, en wij togen om het gebergte Seir, vele dagen.
2 Toen sprak de HEERE tot mij, zeggende:
3 Gijlieden hebt dit gebergte genoeg omgetogen; keert u naar het noorden;
4 En gebied het volk, zeggende: Gij zult doortrekken aan de landpale uwer broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir wonen; zij zullen wel voor u vrezen; maar gij zult u zeer wachten.
5 Mengt u niet met hen; want Ik zal u van hun land niet geven, ook niet tot de betreding van een voetzool; want Ik heb Ezau het gebergte Seir ter erfenis gegeven.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.