Deuteronomium 2:2

2 Toen sprak de HEERE tot mij, zeggende:

Deuteronomium 2:2 Meaning and Commentary

Deuteronomy 2:2

And the Lord spake unto me
While about Mount Seir:

saying;
as follows.

Deuteronomium 2:2 In-Context

1 Daarna keerden wij ons, en reisden naar de woestijn, den weg van de Schelfzee, gelijk de HEERE tot mij gesproken had, en wij togen om het gebergte Seir, vele dagen.
2 Toen sprak de HEERE tot mij, zeggende:
3 Gijlieden hebt dit gebergte genoeg omgetogen; keert u naar het noorden;
4 En gebied het volk, zeggende: Gij zult doortrekken aan de landpale uwer broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir wonen; zij zullen wel voor u vrezen; maar gij zult u zeer wachten.
5 Mengt u niet met hen; want Ik zal u van hun land niet geven, ook niet tot de betreding van een voetzool; want Ik heb Ezau het gebergte Seir ter erfenis gegeven.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.