Exodus 18:4

4 En de naam des anderen was Eliezer, want, zeide hij, de God mijns vaders is tot mijn Hulpe geweest, en heeft mij verlost van Farao's zwaard.

Exodus 18:4 Meaning and Commentary

Exodus 18:4

And the name of the other was Eliezer
Who seems to be his second son, and was that which was circumcised by Zipporah at the inn, and about which there was such a stir, ( Exodus 4:24-26 ) , and signifies "my God [is] help", or, his helper:

for the God of my father, [said he], was mine help, and delivered me
from the sword of Pharaoh;
who, on hearing that Moses had killed an Egyptian, was wroth with him, and sought to slay him; and perhaps drew his sword for that purpose, but was prevented: however, this, in all human probability, would have been the case, that he would have fallen by his sword either in a private or public manner, had it not been for the interposition of divine Providence, and therefore he gave this name to his child, to be a standing memorial of it.

Exodus 18:4 In-Context

2 Zo nam Jethro, Mozes' schoonvader, Zippora, Mozes' huisvrouw (nadat hij haar wedergezonden had),

3 Met haar twee zonen, welker enes naam was Gersom (want hij zeide: Ik ben een vreemdeling geweest in een vreemd land);

4 En de naam des anderen was Eliezer, want, zeide hij, de God mijns vaders is tot mijn Hulpe geweest, en heeft mij verlost van Farao's zwaard.

5 Toen nu Jethro, Mozes' schoonvader, met zijn zonen en zijn huisvrouw, tot Mozes kwam, in de woestijn, aan den berg Gods, waar hij zich gelegerd had,

6 Zo zeide hij tot Mozes: Ik, uw schoonvader Jethro, kom tot u, met uw huisvrouw, en haar beide zonen met haar.