Genesis 31:36

36 Toen ontstak Jakob, en twistte met Laban; en Jakob antwoordde en zeide tot Laban: Wat is mijn overtreding, wat is mijn zonde, dat gij mij zo hittiglijk hebt nagejaagd?

Genesis 31:36 Meaning and Commentary

Genesis 31:36

And Jacob was wroth, and chode with Laban
Having answered Laban's questions to the silencing of him, and nothing of his upon search, being found with him, Jacob took heart, and was of good courage and in high spirits, and in his turn was heated also; and perhaps might carry his passion a little too far, and is not to be excused from some degree of sin and weakness; however, his reasoning is strong and nervous, and his expostulations very just and pathetic; whatever may be said for the temper he was in, and the wrath and resentment he showed: and Jacob answered and said to Laban;
that whereas he had suggested that he had done a very bad thing, he asks him, what [is] my trespass? what [is] my sin?
what heinous offence have I committed? what law of God or man have I broke? that thou hast so hotly pursued after me?
with so much haste and swiftness, and with such a number of men, as if he came to take a thief, a robber, or a murderer.

Genesis 31:36 In-Context

34 Maar Rachel had de terafim genomen, en zij had die in een kemels zadeltuig gelegd, en zij zat op dezelve. En Laban betastte die ganse tent, en hij vond niets.

35 En zij zeide tot haar vader: Dat de toorn niet ontsteke in mijns heren ogen, omdat ik voor uw aangezicht niet kan opstaan; want het gaat mij naar der vrouwen wijze; en hij doorzocht; maar hij vond de terafim niet.

36 Toen ontstak Jakob, en twistte met Laban; en Jakob antwoordde en zeide tot Laban: Wat is mijn overtreding, wat is mijn zonde, dat gij mij zo hittiglijk hebt nagejaagd?

37 Als gij al mijn huisraad betast hebt, wat hebt gij gevonden van al het huisraad uws huizes! Leg het hier voor mijn broederen en uw broederen, en laat hen richten tussen ons beiden.

38 Deze twintig jaren ben ik bij u geweest; uw ooien en uw geiten hebben niet misdragen, en de rammen uwer kudde heb ik niet gegeten.