Genesis 42:29

29 En zij kwamen in het land Kanaan, tot Jakob, hun vader; en zij gaven hem te kennen al hun wedervaren, zeggende:

Genesis 42:29 Meaning and Commentary

Genesis 42:29

And they came unto Jacob their father, unto the land of
Canaan
Without being pursued and fetched back, or retarded in their journey as they might fear: and told him all that befell unto them;
chiefly what befell them while in Egypt: saying,
as follows.

Genesis 42:29 In-Context

27 Toen een zijn zak opendeed, om zijn ezel voeder te geven in de herberg, zo zag hij zijn geld; want ziet, het was in den mond van zijn zak.
28 En hij zeide tot zijn broederen: Mijn geld is wedergekeerd; daartoe ook, ziet, het is in mijn zak! Toen ontging hun het hart, en zij verschrikten, de een tot den ander zeggende: Wat is dit, dat ons God gedaan heeft?
29 En zij kwamen in het land Kanaan, tot Jakob, hun vader; en zij gaven hem te kennen al hun wedervaren, zeggende:
30 Die man, de heer van dat land, heeft hard met ons gesproken; en hij heeft ons gehouden voor verspieders des lands.
31 Maar wij zeiden tot hem: Wij zijn vroom; wij zijn geen verspieders.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.