Jakobus 2:22

22 Ziet gij wel, dat het geloof mede gewrocht heeft met zijn werken, en het geloof volmaakt is geweest uit de werken?

Jakobus 2:22 Meaning and Commentary

James 2:22

Seest thou how faith wrought with his works
Not to justify him before God; for neither faith nor works are ever said in Scripture to justify any man; but his faith being of the right kind, a faith which works by love, it put him upon doing this work, and many others; for this was done in faith, ( Hebrews 11:17-19 ) as all good works are, which are properly such; and where there is true faith, it will influence and engage a man to do good works, as it did Abraham.

And by works was faith made perfect?
not with an absolute perfection; for though Abraham's faith was very great, yet there were things lacking in it, and he had his fits and times of unbelief; and had he lived till now, his faith, in this sense, would not have been perfect; and he would have had reason to have used the apostle's petition, ( Luke 17:5 ) much less would it have been made thus perfect by works; but the sense is, that hereby his faith was declared to be sincere, unfeigned, true, and genuine; just as love is said to be perfected, ( 1 John 4:17 ) .

Jakobus 2:22 In-Context

20 Maar wilt gij weten, o ijdel mens, dat het geloof zonder de werken dood is?

21 Abraham, onze vader, is hij niet uit de werken gerechtvaardigd, als hij Izak, zijn zoon, geofferd heeft op het altaar?

22 Ziet gij wel, dat het geloof mede gewrocht heeft met zijn werken, en het geloof volmaakt is geweest uit de werken?

23 En de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend, en hij is een vriend van God genaamd geweest.

24 Ziet gij dan nu, dat een mens uit de werken gerechtvaardigd wordt, en niet alleenlijk uit het geloof?