Johannes 6:36

36 Maar Ik heb u gezegd, dat gij Mij ook gezien hebt, en gij gelooft niet.

Johannes 6:36 Meaning and Commentary

John 6:36

But I said unto you
The substance of what follows in ( John 6:26 ) though the Persic and Ethiopic versions render it, "I say unto you"; and so refers not to anything before said, but to what he was about to say:

that ye also have seen me, and believe not;
that is, they had not only seen him in person, which many kings, prophets, and righteous men had desired, but not enjoyed, yet nevertheless believed; but they had seen his miracles, and had shared in the advantages of them, being healed, and fed corporeally by him, and yet believed not in him as the spiritual Saviour and Redeemer of their souls; nor did they come to him in a spiritual way, for eternal life and salvation.

Johannes 6:36 In-Context

34 Zij zeiden dan tot Hem: Heere, geef ons altijd dit Brood.

35 En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.

36 Maar Ik heb u gezegd, dat gij Mij ook gezien hebt, en gij gelooft niet.

37 Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.

38 Want Ik ben uit den hemel nedergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft.