Numberi 2:3

3 Die zich nu legeren zullen oostwaarts tegen den opgang, zal zijn de banier des legers van Juda, naar hun heiren; en Nahesson, de zoon van Amminadab, zal de overste der zonen van Juda zijn.

Numberi 2:3 Meaning and Commentary

Numbers 2:3

And on the east side, towards the rising of the sun
Which rises in the east; or of all; for, as Jarchi observes, that which is "before" is called "Kedem", the east, as the west is called "behind":

shall they of the standard of the camp of Judah pitch, throughout
their armies;
the tribes of Judah, Issachar, and Zebulun, formed one camp, which had its name from the principal tribe Judah; and this was divided into various regiments and companies, called armies, who severally pitched under one and the same standard. It is said ^F7 Judah's stone was the "nophech" (which we render an emerald), and his flag was coloured in the likeness of the colour of the heavens, and there was formed upon it a lion. Issachar's was the sapphire, and his flag was coloured black, like to black lead, and there were framed upon it the sun and moon, on account of what is said, ( 1 Chronicles 12:32 ) . Zebulun's was a diamond, and his flag was coloured white, and there was formed upon it a ship, because of what is said, ( Genesis 49:13 ) ;

and Nahshon, the son of Amminadab, [shall be] captain of the children
of Judah;
who had been assisting in numbering the people, and who afterwards offered to the dedication of the altar, ( Numbers 1:2 ) ( 7:2 ) .

---

FOOTNOTES:

F7 Bemidbar Rabba, sect. 2. fol. 178. 2.

Numberi 2:3 In-Context

1 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende:

2 De kinderen Israels zullen zich legeren, een ieder onder zijn banier, naar de tekenen van het huis hunner vaderen; rondom tegenover de tent der samenkomst zullen zij zich legeren.

3 Die zich nu legeren zullen oostwaarts tegen den opgang, zal zijn de banier des legers van Juda, naar hun heiren; en Nahesson, de zoon van Amminadab, zal de overste der zonen van Juda zijn.

4 Zijn heir nu, en zijn getelden waren vier en zeventig duizend en zeshonderd.

5 En nevens zal zich legeren de stam van Issaschar; en Nethaneel, de zoon van Zuar, zal de overste der zonen van Issaschar zijn.