Statenvertaling (Dutch) SVV
New International Version NIV
1 De bazuin aan uw mond; hij komt als een arend tegen het huis des HEEREN; omdat zij Mijn verbond hebben overtreden, en zijn tegen Mijn wet afvallig geworden.
1
“Put the trumpet to your lips! An eagle is over the house of the LORDbecause the people have broken my covenant and rebelled against my law.
2 Dan zullen zij tot Mij roepen: Mijn God! wij, Israel, kennen U.
2
Israel cries out to me, ‘Our God, we acknowledge you!’
3 Israel heeft het goede verstoten; de vijand zal hem vervolgen.
3
But Israel has rejected what is good; an enemy will pursue him.
4 Zij hebben koningen gemaakt, maar niet uit Mij; zij hebben vorsten gesteld, maar Ik heb het niet gekend; van hun zilver en hun goud hebben zij voor zichzelven afgoden gemaakt, opdat zij uitgeroeid worden.
4
They set up kings without my consent; they choose princes without my approval. With their silver and gold they make idols for themselves to their own destruction.
5 Uw kalf, o Samaria! heeft u verstoten; Mijn toorn is tegen hen ontstoken; hoe lang zullen zij de reinigheid niet verdragen?
5
Samaria, throw out your calf-idol! My anger burns against them. How long will they be incapable of purity?
6 Want dat is ook uit Israel; een werkmeester heeft het gemaakt, en het is geen God, maar het zal tot stukken worden, het kalf van Samaria.
6
They are from Israel! This calf—a metalworker has made it; it is not God. It will be broken in pieces, that calf of Samaria.
7 Want zij hebben wind gezaaid, en zullen een wervelwind maaien; het zal geen staande koren hebben, het uitspruitsel zal geen meel maken; of het misschien maakte, vreemden zullen het verslinden.
7
“They sow the wind and reap the whirlwind. The stalk has no head; it will produce no flour. Were it to yield grain, foreigners would swallow it up.
8 Israel is verslonden; nu zijn zij onder de heidenen geworden, gelijk een vat, waar men geen lust toe heeft.
8
Israel is swallowed up; now she is among the nations like something no one wants.
9 Want zij zijn opgetogen naar Assur, een woudezel, die alleen voor zichzelven is; die van Efraim hebben boelen om hoerenloon gehuurd.
9
For they have gone up to Assyria like a wild donkey wandering alone. Ephraim has sold herself to lovers.
10 Dewijl zij dan onder de heidenen boelen om hoerenloon gehuurd hebben, zo zal Ik die nu ook verzamelen; ja, zij hebben al een weinig begonnen, vanwege den last van den koning der vorsten.
10
Although they have sold themselves among the nations, I will now gather them together. They will begin to waste away under the oppression of the mighty king.
11 Omdat Efraim de altaren vermenigvuldigd heeft tot zondigen, zo zijn hem de altaren geworden tot zondigen.
11
“Though Ephraim built many altars for sin offerings, these have become altars for sinning.
12 Ik schrijf hem de voortreffelijkheden Mijner wet voor; maar die zijn geacht als wat vreemds.
12
I wrote for them the many things of my law, but they regarded them as something foreign.
13 Aangaande de offeranden Mijner gaven, zij offeren vlees, en eten het, maar de HEERE heeft aan hen geen welgevallen. Nu zal Hij hunner ongerechtigheid gedenken, en hun zonden bezoeken; zij zullen weder in Egypte keren.
13
Though they offer sacrifices as gifts to me, and though they eat the meat, the LORD is not pleased with them. Now he will remember their wickedness and punish their sins: They will return to Egypt.
14 Want Israel heeft zijn Maker vergeten, en tempelen gebouwd, en Juda heeft vaste steden vermenigvuldigd; maar Ik zal een vuur zenden in zijn steden, dat zal haar paleizen verteren.
14
Israel has forgotten their Maker and built palaces; Judah has fortified many towns. But I will send fire on their cities that will consume their fortresses.”
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.
Scripture quoted by permission. Quotations designated (NIV) are from THE HOLY BIBLE: NEW INTERNATIONAL VERSION®. NIV®. Copyright © 1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica. All rights reserved worldwide.