Genesis 46:1-11

1 En Israel verreisde met al wat hij had, en hij kwam te Ber-seba, en hij offerde offeranden aan den God van zijn vader Izak.
2 En God sprak tot Israel in gezichten des nachts, en zeide: Jakob, Jakob! En hij zeide: Zie, hier ben ik!
3 En Hij zeide: Ik ben die God, uws vaders God; vrees niet van af te trekken naar Egypte; want Ik zal u aldaar tot een groot volk zetten.
4 Ik zal met u aftrekken naar Egypte en Ik zal u doen weder optrekken, mede optrekkende; en Jozef zal zijn hand op uw ogen leggen.
5 Toen maakte zich Jakob op van Ber-seba; en de zonen van Israel voerden Jakob hun vader, en hun kinderen, en hun vrouwen, op de wagenen, die Farao gezonden had, om hem te voeren.
6 En zij namen hun vee, en hun have, die zij in het land Kanaan geworven hadden, en zij kwamen in Egypte, Jakob en al zijn zaad met hem;
7 Zijn zonen, en de zonen zijner zonen met hem; zijn dochteren, en zijner zonen dochteren, en al zijn zaad bracht hij met zich in Egypte.
8 En dit zijn de namen der zonen van Israel, die in Egypte kwamen: Jakob en zijn zonen. De eerstgeborene van Jakob: Ruben.
9 En de zonen van Ruben: Hanoch, en Pallu, en Hezron, en Karmi.
10 En de zonen van Simeon: Jemuel, en Jamin, en Ohad, en Jachin, en Zoar, en Saul, de zoon ener Kanaanietische vrouw.
11 En de zonen van Levi: Gerson, Kehath en Merari.

Genesis 46:1-11 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 46

In this chapter we are told, that Jacob with all his family and substance took a journey to Egypt to see his son Joseph, as he determined, in which he was encouraged to proceed by a vision from God, Ge 46:1-7; and an account is given of all his sons, his sons' sons and daughters that went thither with him, Ge 46:8-27; when he came near to Egypt he sent Judah before him to Joseph, to acquaint him of his coming, who met him at Goshen, where there was a most affectionate interview between them, Ge 46:28-30; and when he gave directions and instructions what answers to give to Pharaoh's questions, when they should appear before him, to whom he proposed to go and inform him of their being come into Egypt, Ge 46:31-34.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.