Numberi 10:20-30

20 En over het heir van den stam der kinderen van Gad was Eljasaf, de zoon van Dehuel.
21 Toen togen op de Kohathieten, dragende het heiligdom; en de anderen richtten den tabernakel op, tegen dat dezen kwamen.
22 Daarna toog op de banier van het leger der kinderen van Efraim, naar hun heiren; en over het heir was Elisama, de zoon van Ammihud.
23 En over het heir van den stam der kinderen van Manasse was Gamaliel, de zoon van Pedazur.
24 En over het heir van den stam der kinderen van Benjamin was Abidan, de zoon van Gideoni.
25 Toen toog op de banier van het leger der kinderen van Dan, samensluitende al de legers, naar hun heiren; en over zijn heir was Ahiezer de zoon van Ammisaddai.
26 En over het heir van den stam der kinderen van Aser was Pagiel, de zoon van Ochran.
27 En over het heir van den stam der kinderen van Nafthali was Ahira, de zoon van Enan.
28 Dit waren de tochten der kinderen Israels, naar hun heiren, als zij reisden.
29 Mozes nu zeide tot Hobab, den zoon van Rehuel, den Midianiet, den schoonvader van Mozes: Wij reizen naar die plaats, van welke de HEERE gezegd heeft: Ik zal u die geven; ga met ons, en wij zullen u weldoen, want de HEERE heeft over Israel het goede gesproken.
30 Doch hij zeide tot hem: Ik zal niet gaan; maar ik zal naar mijn land en naar mijn maagschap gaan.

Numberi 10:20-30 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 10

This chapter gives an account of the directions given for making two silver trumpets, and of the use of them, the ends and purposes for which they were to be made, Nu 10:1-10; and of the time of taking up of the cloud from the tabernacle, and of the removal of the camp of Israel from the wilderness of Sinai, and of the order of their march, Nu 10:11-28; when Moses most earnestly passed Hobab, his brother in law, to continue with him, Nu 10:29-32; and the chapter is closed with the prayer of Moses at the setting forward of the ark, and the resting of it, Nu 10:33-36.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.