Richtere 9:6-16

6 Toen vergaderden zich alle burgers van Sichem, en het ganse huis van Millo, en gingen heen en maakten Abimelech ten koning, bij den hogen eik, die bij Sichem is.
7 Als zij dit Jotham aanzeiden, zo ging hij heen, en stond op de hoogte des bergs Gerizim, en verhief zijn stem, en riep, en hij zeide tot hen: Hoort naar mij, gij, burgers van Sichem! en God zal naar ulieden horen.
8 De bomen gingen eens heen, om een koning over zich te zalven, en zij zeiden tot den olijfboom: Wees gij koning over ons.
9 Maar de olijfboom zeide tot hen: Zoude ik mijn vettigheid verlaten, die God en de mensen in mij prijzen? En zoude ik heengaan om te zweven over de bomen?
10 Toen zeiden de bomen tot den vijgeboom: Kom gij, wees koning over ons.
11 Maar de vijgeboom zeide tot hen: Zou ik mijn zoetigheid en mijn goede vrucht verlaten? En zou ik heengaan om te zweven over de bomen?
12 Toen zeiden de bomen tot den wijnstok: Kom gij, wees koning over ons.
13 Maar de wijnstok zeide tot hen: Zou ik mijn most verlaten, die God en mensen vrolijk maakt? En zou ik heengaan om te zweven over de bomen?
14 Toen zeiden al de bomen tot den doornenbos: Kom gij, wees koning over ons.
15 En de doornenbos zeide tot de bomen: Indien gij mij in waarheid tot een koning over u zalft, zo komt, vertrouwt u onder mijn schaduw; maar indien niet, zo ga vuur uit de doornenbos, en vertere de cederen van de Libanon.
16 Alzo nu, indien gij het in waarheid en oprechtheid gedaan hebt, dat gij Abimelech koning gemaakt hebt, en indien gij welgedaan hebt bij Jerubbaal en bij zijn huis, en indien gij hem naar de verdienste zijner handen gedaan hebt.

Richtere 9:6-16 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO JUDGES 9

This chapter contains an account of the craft and cruelty of Abimelech, by which he got himself made king of the Shechemites, Jud 9:1-6 of the parable of Jotham, the youngest son of Gideon, concerning the trees, in which he exposes their folly in making Abimelech king, and foretells the ruin of them both, Jud 9:7-21 of the contentions which arose between Abimelech, and the men of Shechem, increased by Gaal the son of Ebed, Jud 9:22-29 who was drawn into a battle with Abimelech, and beaten and forced to fly, Jud 9:30-41 but the quarrel between Abimelech and the men of Shechem ceased not, but still continued, which issued in the entire ruin of the city and the inhabitants of it, Jud 9:42-49 and in the death of Abimelech himself, according to Jotham's curse, Jud 9:50-57.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.