1 Corinthiërs 9:18

18 Wat loon heb ik dan? Namelijk dat ik, het Evangelie verkondigende, het Evangelie van Christus kosteloos stelle, om mijn macht in het Evangelie niet te misbruiken.

1 Corinthiërs 9:18 Meaning and Commentary

1 Corinthians 9:18

What is my reward then?
&c.] None at all, I have none to expect, hope for, or claim, in a way of debt; I am a servant intrusted by my Lord with the Gospel, and an unprofitable one I am; I do, at most and best, but what is my duty, and for that I can claim no reward: all the reward that remains is only this,

verily, that when I preach the Gospel,
which I am obliged to do,

I may make the Gospel of Christ without charge;
to them that hear it, as he did to the Corinthians, which was his glorying in ( 1 Corinthians 9:15 ) and is the same with his reward here; for this means not any reward from God, but his glorying among men, and against the false teachers; that when he preached the word at Corinth, he was not chargeable to any, nor would he ever be: his reason for it is,

that I abuse not my power in the Gospel;
his right of having a maintenance, whilst he was preaching the Gospel; to have made use of which would have been an abuse of it, since it would have given occasion to the false apostles to reproach and calumniate, and might have been an hinderance to the Gospel of Christ, and a stumbling to some weak minds.

1 Corinthiërs 9:18 In-Context

16 Want indien ik het Evangelie verkondige, het is mij geen roem; want de nood is mij opgelegd. En wee mij, indien ik het Evangelie niet verkondig!

17 Want indien ik dat gewillig doe, zo heb ik loon, maar indien onwillig, de uitdeling is mij evenwel toebetrouwd.

18 Wat loon heb ik dan? Namelijk dat ik, het Evangelie verkondigende, het Evangelie van Christus kosteloos stelle, om mijn macht in het Evangelie niet te misbruiken.

19 Want daar ik van allen vrij was, heb ik mijzelven allen dienstbaar gemaakt, opdat ik er meer zou winnen.

20 En ik ben den Joden geworden als een Jood, opdat ik de Joden winnen zou; dengenen, die onder de wet zijn, ben ik geworden als onder de wet zijnde, opdat ik degenen, die onder de wet zijn, winnen zou.