1 Koningen 8:43

43 Hoor Gij in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en doe naar alles, waarom die vreemde tot U roepen zal; opdat alle volken der aarde Uw Naam kennen, om U te vrezen, gelijk Uw volk Israel, en om te weten, dat Uw Naam genoemd wordt over dit huis, hetwelk ik gebouwd heb.

1 Koningen 8:43 Meaning and Commentary

1 Kings 8:43

Hear thou in heaven thy dwellingplace
The prayer of the stranger:

and do according to all that the stranger calleth to thee for;
which were consistent with the will of God and his glory, and for the good of the stranger; this is more absolutely and unconditionally expressed than the requests for the Israelites; it is not desired that he would do by them according to their ways, and if they turned from their sins, or knew the plague of their hearts; the reason of which is supposed to be, because the Israelites knew the will of God, when the strangers did not; and therefore it is desired that, notwithstanding their ignorance, and their non-compliance with the divine will, through that, they might be heard and answered:

that all people of the earth may know thy name, to fear thee, as do thy
people Israel;
might know him to be a God, hearing and answering prayer, forgiving sin, and bestowing favours, which might lead them to fear him and his goodness, as Israel did:

and that they may know that this house, which I have builded, is called
by thy name;
that he dwelt in it, granted his presence, heard and received the supplications of men, answered their requests, and accepted of their sacrifices here. Solomon seems to have had knowledge of the calling of the Gentiles, and to desire it.

1 Koningen 8:43 In-Context

41 Zelfs ook aangaande den vreemde, die van Uw volk Israel niet zal zijn, maar uit verren lande om Uws Naams wil komen zal;

42 (Want zij zullen horen van Uw groten Naam, en van Uw sterke hand, en van Uw uitgestrekten arm) als hij komen en bidden zal in dit huis;

43 Hoor Gij in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en doe naar alles, waarom die vreemde tot U roepen zal; opdat alle volken der aarde Uw Naam kennen, om U te vrezen, gelijk Uw volk Israel, en om te weten, dat Uw Naam genoemd wordt over dit huis, hetwelk ik gebouwd heb.

44 Wanneer Uw volk in den krijg tegen zijn vijand uittrekken zal door den weg, dien Gij hen henen zenden zult, en zullen tot den HEERE bidden naar den weg dezer stad, die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, hetwelk ik Uw Naam gebouwd heb;

45 Hoor dan in den hemel hun gebed en hun smeking, en voer hun recht uit.