1 Samuël 1:24

24 Daarna, als zij hem gespeend had, bracht zij hem met zich opwaarts, met drie varren, en een efa meels, en een fles met wijn; en zij bracht hem in het huis des HEEREN te Silo; en het jongsken was zeer jong.

1 Samuël 1:24 Meaning and Commentary

1 Samuel 1:24

And when she had weaned him
At the usual time of weaning children; (See Gill on 1 Samuel 1:23) some refer this not only to the milk of the breast, from which he was weaned, but to such food as was common to children, and so supposes him grown up to nine or ten years of age:

she took him up with her;
to the tabernacle at Shiloh, at a yearly festival: with three bullocks; for three sorts of offerings, burnt offering, sin offering, and peace offering; or since one only is spoken of as slain, that is, for sacrifice, the other two might be for food to entertain her family and friends with while there; or as a present to the high priest, to whose care she committed her son:

and one ephah of flour;
if the bullocks were all sacrificed, three tenth deals, or three tenth parts of the ephah, went for a meat offering to each bullock, which made nine parts out of ten, and the tenth part she had to dispose of at pleasure; see ( Numbers 15:9 ) , though that seems to be restrained to a burnt offering only:

and a bottle of wine;
part of which might be for the drink offering which always attended a meat offering, and the rest for her own use, and that of her friends:

and brought him unto the house of the Lord in Shiloh:
the tabernacle there, and delivered him up to the care of the high priest, to be trained up in the service of God:

and the child was young;
a very child, very young in years, a little infant; not a sucking child, as the Targum, because weaned, otherwise of a very tender age; though some think this expresses that he was a well grown lad, and was sharp and acute, and could well distinguish between good and evil.

1 Samuël 1:24 In-Context

22 Doch Hanna toog niet op; maar zij zeide tot haar man: Als de jongen gespeend is, dan zal ik hem brengen, dat hij voor het aangezicht des HEEREN verschijne, en blijve daar tot in eeuwigheid.

23 En Elkana, haar man, zeide tot haar: Doe, wat goed is in uw ogen; blijf, totdat gij hem zult gespeend hebben; de HEERE bevestige naar Zijn woord! Alzo bleef de vrouw, en zoogde haar zoon, totdat zij hem speende.

24 Daarna, als zij hem gespeend had, bracht zij hem met zich opwaarts, met drie varren, en een efa meels, en een fles met wijn; en zij bracht hem in het huis des HEEREN te Silo; en het jongsken was zeer jong.

25 En zij slachtten een var; alzo brachten zij het kind tot Eli.

26 En zij zeide: Och, mijn heer! zo waarachtig als uw ziel leeft, mijn heer! Ik ben die vrouw, die hier bij u stond, om den HEERE te bidden.