1 Samuël 16:2

2 Maar Samuel zeide: Hoe zou ik heengaan? Saul zal het toch horen en mij doden. Toen zeide de HEERE: Neem een kalf van de runderen met u, en zeg: Ik ben gekomen, om den HEERE offerande te doen.

1 Samuël 16:2 Meaning and Commentary

1 Samuel 16:2

And Samuel said, how can I go?
&c.] Which argues weakness of faith in Samuel, and fear of man, and a diffidence in and distrust of divine power; for otherwise he that sent him on such an errand could protect him:

if Saul hear it, he will kill me;
should hear that Samuel went and anointed another king, it would so enrage him, that he would either immediately lay hands on him, and put him to death, or order him to be put to death; and indeed were it not that this was done by the command of God, he would deserve to die; it being an overt act of treason to anoint another king:

and the Lord said, take an heifer with thee, and say, I am come to
sacrifice to the Lord;
a peace offering, which might be done any where in those unsettled times, the ark being at one place, and the tabernacle at another; and might be offered upon a private altar, and by a private person; and as it seems Samuel used to sacrifice at different places; see ( 1 Samuel 7:9 ) ( 11:15 ) . Ben Gersom relates it as the sense of one of their Rabbins in his age, that there was a person slain in those parts, not known by whom he was slain; and so Samuel is ordered to take an heifer to fulfil the law in ( Deuteronomy 21:1-9 ) and therefore Saul would make no inquiry into his reason of going thither with an heifer, and this is commended both by him and Abarbinel.

1 Samuël 16:2 In-Context

1 Toen zeide de HEERE tot Samuel: Hoe lang draagt gij leed om Saul, dien Ik toch verworpen heb, dat hij geen koning zij over Israel? Vul uw hoorn met olie, en ga heen; Ik zal u zenden tot Isai, den Bethlehemiet; want Ik heb Mij een koning onder zijn zonen uitgezien.

2 Maar Samuel zeide: Hoe zou ik heengaan? Saul zal het toch horen en mij doden. Toen zeide de HEERE: Neem een kalf van de runderen met u, en zeg: Ik ben gekomen, om den HEERE offerande te doen.

3 En gij zult Isai ten offer nodigen, en Ik zal u te kennen geven, wat gij doen zult, en gij zult Mij zalven, dien Ik u zeggen zal.

4 Samuel nu deed, hetgeen de HEERE gesproken had, en hij kwam te Bethlehem. Toen kwamen de oudsten der stad bevende hem tegemoet, en zeiden: Is uw komst met vrede?

5 Hij dan zeide: Met vrede; ik ben gekomen om den HEERE offerande te doen; heiligt u, en komt met mij ten offer; en hij heiligde Isai en zijn zonen, en hij nodigde hen ten offer.