1 Samuël 2:14

14 En sloeg in de teile, of in den ketel, of in de pan, of in den pot; al wat de krauwel optrok, dat nam de priester voor zich. Alzo deden zij aan al de Israelieten, die te Silo kwamen.

1 Samuël 2:14 Meaning and Commentary

1 Samuel 2:14

And he struck it into the pan, or kettle, or cauldron, or pot,
&c.] Whatever vessel was made use of, larger or lesser, according to the quantity of flesh the owner boiled for himself and friends, the trident the priest's servants brought with him, he struck into the boiler to the bottom; of it:

all that the fleshhook brought up the priest took for himself;
as his own property; whereas no part of it at all belonged to him, he having had the breast and shoulder delivered to him in the first place; and yet, by this method, all that he could drag up with this three forked instrument he claimed as his own; which might be much, that would hang upon three teeth of it, or in which they were fastened; and, according to Abarbinel, each of them would bring up a pound of flesh, and perhaps more:

so they did in Shiloh, unto all the Israelites that came thither;
to offer their sacrifices, which was the proper place for them, the tabernacle and altar being there; and men of all ranks and degrees were treated alike, princes and people, rich and poor; the custom universally obtained, and all sorts of men met with the same usage.

1 Samuël 2:14 In-Context

12 Doch de zonen van Eli waren kinderen Belials; zij kenden den HEERE niet.

13 Want de wijze dier priesters met het volk was, dat, wanneer iemand een offerande offerde, des priesters jongen kwam, terwijl het vlees kookte, met een drietandigen krauwel in zijn hand;

14 En sloeg in de teile, of in den ketel, of in de pan, of in den pot; al wat de krauwel optrok, dat nam de priester voor zich. Alzo deden zij aan al de Israelieten, die te Silo kwamen.

15 Ook eer zij het vet aanstaken, kwam des priesters jongen, en zeide tot den man, die offerde: Geef dat vlees om te braden voor den priester; want hij zal geen gekookt vlees van u nemen, maar rauw.

16 Wanneer nu die man tot hem zeide: Zij zullen dat vet als heden ganselijk aansteken, zo neem dan voor u, gelijk als het uw ziel lusten zal; zo zeide hij tot hem: Nu zult gij het immers geven, en zo niet, ik zal het met geweld nemen.