1 Samuël 27:12

12 En Achis geloofde David, zeggende: Hij heeft zich ten enenmaal stinkende gemaakt bij zijn volk, in Israel; daarom zal hij eeuwiglijk mij tot een knecht zijn.

1 Samuël 27:12 Meaning and Commentary

1 Samuel 27:12

And Achish believed David
As he would have him understand his story; imposing upon him by ambiguous terms, insinuating he had been against the southern parts of Judah, when he had been against foreign nations that lay to the south of Judah:

saying, he hath made his people Israel utterly to abhor him;
they shall never forgive him the destruction of their cities, and the inhabitants of them, and the plunder of their goods and cattle; his name will be had in the utmost detestation and abhorrence, and he must never return thither any more:

therefore he shall be my servant for ever:
would be glad to continue with him as a servant, and be obliged to serve him faithfully and truly, since his own people, and even those of his own tribe, would never more receive him; it being, as he understood it, the south of Judah that he had been plundering.

1 Samuël 27:12 In-Context

10 Als Achis zeide: Waar zijt gijlieden heden ingevallen? zo zeide David: Tegen het zuiden van Juda, en tegen het zuiden der Jerahmeelieten, en tegen het zuiden der Kenieten.

11 En David liet noch man noch vrouw leven, om te Gath te brengen, zeggende: Dat zij misschien van ons niet boodschappen, zeggende: Alzo heeft David gedaan! En alzo was zijn wijze al de dagen, die hij in der Filistijnen land gewoond heeft.

12 En Achis geloofde David, zeggende: Hij heeft zich ten enenmaal stinkende gemaakt bij zijn volk, in Israel; daarom zal hij eeuwiglijk mij tot een knecht zijn.