1 Samuël 7:11

11 En de mannen van Israel togen uit van Mizpa, en vervolgden de Filistijnen, en zij sloegen hen tot onder Beth-kar.

1 Samuël 7:11 Meaning and Commentary

1 Samuel 7:11

And the men of Israel went out of Mizpeh
To which they were encouraged by hearing or perceiving that the army of the Philistines was discomfited by the thunder, and lightning, and earthquake:

and pursued the Philistines;
who, when they came out, were fleeing from the opening earth, and frightened with thunder and lightning, and many were killed, and all put in disorder; so that they stayed not to engage in battle with Israel, and who had nothing to do but to pursue their enemy:

and smote them:
with what weapons of war they could get at Mizpeh, and with what some might have with them for private use, and in common wear; but more especially with the weapons of the Philistines, which they in their confusion and fright had thrown away:

until they came under Bethcar;
a place so called; "car" signifies a lamb; here might be formerly a temple dedicated to the lamb, unless it had its name in memory of the lamb Samuel now offered, which was followed with such success. Josephus ^F15 calls this place Corraea; and in the Targum it is Bethsaron, which signifies a fruitful field or champaign country.

---

FOOTNOTES:

F15 Antiqu. l. 6. c. 2. sect. 2.

1 Samuël 7:11 In-Context

9 Toen nam Samuel een melklam, en hij offerde het geheel den HEERE ten brandoffer; en Samuel riep tot den HEERE voor Israel; en de HEERE verhoorde hem.

10 En het geschiedde, toen Samuel dat brandoffer offerde, zo kwamen de Filistijnen aan ten strijde tegen Israel; en de HEERE donderde te dien dage met een groten donder over de Filistijnen, en Hij verschrikte hen, zodat zij verslagen werden voor het aangezicht van Israel.

11 En de mannen van Israel togen uit van Mizpa, en vervolgden de Filistijnen, en zij sloegen hen tot onder Beth-kar.

12 Samuel nu nam een steen, en stelde dien tussen Mizpa en tussen Sen, en hij noemde diens naam Eben-Haezer; en hij zeide: Tot hiertoe heeft de HEERE ons geholpen.

13 Alzo werden de Filistijnen vernederd, en kwamen niet meer in de landpalen van Israel; want de hand des HEEREN was tegen de Filistijnen al de dagen van Samuel.