2 Koningen 12:21

21 Want Jozacar, de zoon van Simeath, en Jozabad, de zoon van Somer, zijn knechten, sloegen hem, dat hij stierf; en zij begroeven hem met zijn vaderen in de stad Davids; en Amazia, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.

2 Koningen 12:21 Meaning and Commentary

2 Kings 12:21

For Jozachar the son of Shimeath
Said to be an Ammonitess, and this man's name Zabad, ( 2 Chronicles 24:26 ) ,

and Jehozabad the son of Shomer, his servants;
who is said in the same place to be the son of Shimrith a Moabitess:

these smote him, and he died;
justly did he fall by the hands of such persons for his idolatry:

and they buried him with his fathers in the city of David;
but not in the sepulchres of the kings, because of his idolatry and murder of a priest of the Lord:

and Amaziah his son reigned in his stead;
the conspirators not seeking the kingdom, but vengeance on him for his sins, which, whether right in them to do, was suffered by the Lord.

2 Koningen 12:21 In-Context

19 Het overige nu der geschiedenissen van Joas, en al wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda?

20 En zijn knechten stonden op, en maakten een verbintenis, en sloegen Joas, in het huis van Millo, dat afgaat naar Silla;

21 Want Jozacar, de zoon van Simeath, en Jozabad, de zoon van Somer, zijn knechten, sloegen hem, dat hij stierf; en zij begroeven hem met zijn vaderen in de stad Davids; en Amazia, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.