2 Koningen 12:20

20 En zijn knechten stonden op, en maakten een verbintenis, en sloegen Joas, in het huis van Millo, dat afgaat naar Silla;

2 Koningen 12:20 Meaning and Commentary

2 Kings 12:20

And his servants arose
This was after he had slain Zechariah the son of Jehoiada, who reproved him for his idolatry; and after a second expedition of the king of Syria, who came to Jerusalem, and spoiled it, and left Jehoash diseased, as is recorded in ( 2 Chronicles 24:23-26 ) ,

and made a conspiracy;
not to get the kingdom into their hands, for his son succeeded him, but to avenge the death of Zechariah;

and slew Jehoash in the house of Millo, which goeth down to Silla;
these are both names of places; perhaps the latter is mentioned, to distinguish this Bethmillo from Millo in Zion; or rather that itself is meant, and described by the descent from it to a causeway, as Silla may signify, which led to the royal palace.

2 Koningen 12:20 In-Context

18 Maar Joas, de koning van Juda, nam al de geheiligde dingen, die Josafat, en Joram, en Ahazia, zijn vaderen, de koningen van Juda, geheiligd hadden, en zijn geheiligde dingen, en al het goud, dat gevonden werd in de schatten van het huis des HEEREN, en van het huis des konings, en zond het tot Hazael, den koning van Syrie; toen trok hij op van Jeruzalem.

19 Het overige nu der geschiedenissen van Joas, en al wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda?

20 En zijn knechten stonden op, en maakten een verbintenis, en sloegen Joas, in het huis van Millo, dat afgaat naar Silla;

21 Want Jozacar, de zoon van Simeath, en Jozabad, de zoon van Somer, zijn knechten, sloegen hem, dat hij stierf; en zij begroeven hem met zijn vaderen in de stad Davids; en Amazia, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.