2 Koningen 4:10

10 Laat ons toch een kleine opperkamer van een wand maken, en laat ons daar voor hem zetten een bed, en tafel, en stoel, en kandelaar; zo zal het geschieden, wanneer hij tot ons komt, dat hij daar inwijke.

2 Koningen 4:10 Meaning and Commentary

2 Kings 4:10

Let us make a little chamber, I pray thee, on the wall
Either of the city, to which their house might join, or of their garden, a little distance from the house; though the Jewish writers commonly understand it of a little edifice built up of walls of stone or bricks, and not one with reeds, or stud and mud:

let us set for him there a bed;
that he may stay all night when he pleases:

and a table;
not only to eat his food, but to write on, and lay his books on he reads. Of the table of a scholar of the wise men, in later times, we are told ^F20, that two thirds of it were covered with a cloth, and the other third was uncovered, on which stood the plates and the herbs:

and a stool;
to sit upon at table:

and a candlestick;
with a candle in it, to light him in the night to read by, and the like:

and it shall be, when he cometh to us, that he shall turn in thither;
where he would be free from the noise of the house, and be more retired for prayer, reading, meditation, and study, and not be disturbed with the servants of the family, and be mixed with them; all this she contrived, both for his honour, and for his quietness and peace.

---

FOOTNOTES:

F20 Pirke Eliezer, c. 33.

2 Koningen 4:10 In-Context

8 Het geschiedde ook op een dag, als Elisa naar Sunem doortrok, dat aldaar een grote vrouw was, dewelke hem aanhield om brood te eten. Voorts geschiedde het, zo dikwijls hij doortrok, week hij daarin, om brood te eten.

9 En zij zeide tot haar man: Zie nu, ik heb gemerkt, dat deze man Gods heilig is, die bij ons altoos doortrekt.

10 Laat ons toch een kleine opperkamer van een wand maken, en laat ons daar voor hem zetten een bed, en tafel, en stoel, en kandelaar; zo zal het geschieden, wanneer hij tot ons komt, dat hij daar inwijke.

11 En het geschiedde op een dag, dat hij daar kwam; en hij week in die opperkamer, en legde zich daar neder.

12 Toen zeide hij tot zijn jongen Gehazi: Roep deze Sunamietische. En als hij ze geroepen had, stond zij voor zijn aangezicht.