2 Timotheüs 4:19

19 Groet Priska en Aquila, en het huis van Onesiforus.

2 Timotheüs 4:19 Meaning and Commentary

2 Timothy 4:19

Salute Prisca and Aquila
The same with Priscilla and Aquila: and so the Complutensian edition, and some copies, read here; who were of the same occupation with the apostle, and with whom he wrought at Corinth, and whom he left at Ephesus; and who seem by this salutation to have continued there, ( Acts 18:2 Acts 18:3 Acts 18:18 Acts 18:19 ) .

And the household of Onesiphorus:
who also lived at Ephesus, and whose kindness to the apostle, when he was at Rome, is before mentioned, ( 2 Timothy 1:16-18 ) .

2 Timotheüs 4:19 In-Context

17 Maar de Heere heeft mij bijgestaan, en heeft mij bekrachtigd; opdat men door mij ten volle zou verzekerd zijn van de prediking, en alle heidenen dezelve zouden horen. En ik ben uit de muil des leeuws verlost.

18 En de Heere zal mij verlossen van alle boos werk, en bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.

19 Groet Priska en Aquila, en het huis van Onesiforus.

20 Erastus is te Korinthe gebleven; en Trofimus heb ik te Milete krank gelaten.

21 Benaarstig u, om voor den winter te komen. U groet Eubulus, en Pudens, en Linus, en Klaudia, en al de broeders.