Deuteronomium 31:14

14 En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, uw dagen zijn genaderd, om te sterven; roep Jozua, en stelt ulieden in de tent der samenkomst, dat Ik hem bevel geve. Zo ging Mozes, en Jozua, en zij stelden zich in de tent der samenkomst.

Deuteronomium 31:14 Meaning and Commentary

Deuteronomy 31:14

And the Lord said unto Moses
Either at the same time, or quickly after; rather, perhaps, the same day:

behold, thy days approach that thou must die;
which does not necessarily imply that he had some days to live, though but few; but that the time of his death drew nigh, his last moments were approaching; the time of his death being, as every man's is, fixed by the Lord, with whom is the number of his years, months, days, and moments, beyond which he cannot pass, ( Job 14:5 ) ;

call Joshua, and present yourselves in the tabernacle of the
congregation, that I may give him a charge;
this looks as if the people had been dismissed after the above exhortations given; and now Joshua was called, and Moses with him, to have a charge given him:

and Moses and Joshua went and presented themselves in the tabernacle
of the congregation;
before the Lord. Aben Ezra says, Moses went from the camp of Israel where he was, to the camp of the Shechinah; the Jews pretend to know in what form they walked thither. Moses, they say ^F1, went on the left hand of Joshua; and they went to the tabernacle, and the pillar of cloud descended and separated between them.

---

FOOTNOTES:

F1 Debarim Rabba, sect. 9. fol. 244. 2.

Deuteronomium 31:14 In-Context

12 Vergadert het volk, de mannen, en de vrouwen, en de kinderen, en uw vreemdelingen, die in uw poorten zijn; opdat zij horen, en opdat zij leren, en vrezen den HEERE, uw God, en waarnemen te doen alle woorden dezer wet.

13 En dat hun kinderen, die het niet geweten hebben, horen en leren, om te vrezen den HEERE, uw God, al de dagen, die gij leeft op het land, naar hetwelk gij over de Jordaan zijt heengaande, om dat te erven.

14 En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, uw dagen zijn genaderd, om te sterven; roep Jozua, en stelt ulieden in de tent der samenkomst, dat Ik hem bevel geve. Zo ging Mozes, en Jozua, en zij stelden zich in de tent der samenkomst.

15 Toen verscheen de HEERE in de tent, in de wolkkolom; en de wolkkolom stond boven de deur der tent.

16 En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, gij zult slapen met uw vaderen; en dit volk zal opstaan, en nahoereren de goden der vreemden van dat land, waar het naar toe gaat, in het midden van hetzelve; en het zal Mij verlaten en vernietigen Mijn verbond, dat Ik met hetzelve gemaakt heb.