Deuteronomium 4:6

6 Behoudt ze dan, en doet ze; want dat zal uw wijsheid en uw verstand zijn voor de ogen der volken, die al deze inzettingen horen zullen, en zeggen: Dit groot volk alleen is een wijs en verstandig volk!

Deuteronomium 4:6 Meaning and Commentary

Deuteronomy 4:6

Keep therefore and do them
. Observe them, take notice of what is expressed by them, and perform them, both as to matter and manner, as they require:

for this is your wisdom and your understanding in the sight of the
nations;
that is, their wisdom and understanding would appear to other nations by their observance of the commands of God:

which hear all these statutes;
which they had a report, got knowledge of by some of the philosophers who travelled into those parts, and by the translation of the Bible into the Greek language:

and say, surely this great nation is a wise and understanding people;
that had such a body of laws, in which they were instructed, and according to which they were governed, and in which they walked; that were so agreeable to reason, truth, justice, and equity; insomuch that so far as they became known they were admired and copied after, both by Greeks and Romans; and hence it was that the oracle ^F6 declared, that only the Chaldeans and Hebrews were a wise people; the Hebrews came from Chaldea, as Abraham the father of them.

---

FOOTNOTES:

F6 Apud Porphyr. in Euseb Evangel. Praepar. l. 9. c. 10. p. 413.

Deuteronomium 4:6 In-Context

4 Gij daarentegen, die den HEERE, uw God, aanhingt, gij zijt heden allen levende.

5 Ziet, ik heb u geleerd de inzettingen en rechten, gelijk als de HEERE, mijn God, mij geboden heeft; opdat gij alzo doet in het midden des lands, waar gij naar toe gaat, om het te erven.

6 Behoudt ze dan, en doet ze; want dat zal uw wijsheid en uw verstand zijn voor de ogen der volken, die al deze inzettingen horen zullen, en zeggen: Dit groot volk alleen is een wijs en verstandig volk!

7 Want wat groot volk is er, hetwelk de goden zo nabij zijn als de HEERE, onze God, zo dikwijls als wij Hem aanroepen?

8 En wat groot volk is er, dat zo rechtvaardige inzettingen en rechten heeft, als deze ganse wet is, die ik heden voor uw aangezicht geef?