Exodus 30:13

13 Dit zullen zij geven, al die tot de getelden overgaat, de helft eens sikkels, naar de sikkel des heiligdoms (deze sikkel is twintig gera); de helft eens sikkels is een hefoffer den HEERE.

Exodus 30:13 Meaning and Commentary

Exodus 30:13

This they shall give, everyone that passeth among them
that are numbered
And their number, according to Jarchi, was known by what was paid; for he says the sum was taken not by heads, but everyone gave the half shekel, and by counting them the number was known, as follows:

half a shekel after the shekel of the sanctuary;
that is, after the standard of a shekel kept in the sanctuary as a rule for all; and so Jarchi paraphrases it,

``according to the weight of a shekel, which I have fixed for thee to weigh, the shekel of the sanctuary.''

It was about fourteen pence: a shekel is twenty gerahs; a gerah being the twentieth part of a shekel, it was not quite three halfpence of our money:

an half shekel [shall be] the offering of the Lord;
which was to be offered to him for the ransom of souls, whose lives were forfeited by sin; and of the redemption of which this was an acknowledgment; and was typical of the ransom price of souls by Christ, which is not silver or gold, but his precious blood, his life, himself, which is given as an offering and sacrifice to God, in the room and stead of his people; and which is given to God, against whom sin is committed, the lawgiver, whose law is broken, the Judge, whose justice must be satisfied, and the creditor, to whom the price must be paid.

Exodus 30:13 In-Context

11 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

12 Als gij de som van de kinderen Israels opnemen zult, naar de getelden onder hen, zo zullen zij een iegelijk de verzoening zijner ziel den HEERE geven, als gij hen tellen zult; opdat onder hen geen plage zij, als gij hen tellen zult.

13 Dit zullen zij geven, al die tot de getelden overgaat, de helft eens sikkels, naar de sikkel des heiligdoms (deze sikkel is twintig gera); de helft eens sikkels is een hefoffer den HEERE.

14 Al wie overgaat tot de getelden, van twintig jaren oud en daarboven, zal het hefoffer des HEEREN geven.

15 De rijke zal het niet vermeerderen, en de arme zal het niet verminderen van de helft des sikkels, als gij het hefoffer des HEEREN geeft om voor uw zielen verzoening te doen.