Ezechiël 15:7

7 Want Ik zal Mijn aangezicht tegen hen zetten; als zij van het ene vuur uitgaan, zal het andere vuur hen verteren; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht tegen hen gesteld zal hebben.

Ezechiël 15:7 Meaning and Commentary

Ezekiel 15:7

And I will set my face against them
In wrath to destroy them; see ( Ezekiel 14:8 ) ; and they shall go out from [one] fire, and [another] fire shall devour
them:
from one calamity to another; those that escaped the famine and pestilence in the city fell by the sword; and those that escaped famine, sword, and pestilence, were carried into captivity, and there passed from one hardship and affliction to another. The Targum is,

``I will execute my vengeance on them, because of the words of the law, which were given out of the midst of fire; they have transgressed, and people who are strong as fire shall consume them.''

Some, as Abendana observes, interpret the fire, out of which they went, of Sennacherib, out of whose hand the Lord delivered them; and the fire which devoured them, of Nebuchadnezzar king of Babylon; and it may be rendered, "they have gone out" ^F5 and ye shall know that I [am] the Lord, when I set my face against
them;
he is known by his judgments to be the Lord God omnipotent, holy, just, and true.

---

FOOTNOTES:

F5 (wauy) "exiverunt", Cocceius, Starckius.

Ezechiël 15:7 In-Context

5 Ziet, toen het geheel was, werd het tot geen stuk werks gemaakt; hoeveel te min als het vuur dat verteerd heeft, zodat het verbrand is, zal het dan nog tot een stuk werks gemaakt worden?

6 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Gelijk als het hout des wijnstoks is onder het hout des wouds, hetwelk Ik aan het vuur overgeef, opdat het verteerd worde, alzo zal Ik de inwoners van Jeruzalem overgeven.

7 Want Ik zal Mijn aangezicht tegen hen zetten; als zij van het ene vuur uitgaan, zal het andere vuur hen verteren; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht tegen hen gesteld zal hebben.

8 En Ik zal het land woest maken, omdat zij zwaarlijk overtreden hebben, spreekt de Heere HEERE.