Ezechiël 18:29

29 Evenwel zegt het huis Israels: De weg des Heeren is niet recht. Zouden Mijn wegen, o huis Israels, niet recht zijn? Zijn niet uw wegen onrecht?

Ezechiël 18:29 Meaning and Commentary

Ezekiel 18:29

Yet saith the house of Israel, the way of the Lord is not
equal
Though the case was put so many ways, and the thing was made so clear and plain, by the instances given; as, if a man was a just man, let his father be what he would, he should live; but, if his son was a wicked man, he should die; yet, if his son should do well, he should not die for his father's sins, his father only should suffer for his iniquity; and then again, on the one hand, if a seemingly righteous man become an apostate, he should be treated as such; but, on the other hand, if a wicked man repented and reformed, things would go well with him; by all which it most clearly appeared that God did not, and would not, punish children for the sins of their fathers, unless they themselves were guilty of the same; and that the methods of Providence in dealing with men in this world, as they were good or bad, were equal and right, and to be justified: O house of Israel, are not my ways equal? are not your ways unequal?
This is an appeal to their own consciences, upon the evidence before given.

Ezechiël 18:29 In-Context

27 Maar als de goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid, die hij gedaan heeft, en doet recht en gerechtigheid, die zal zijn ziel in het leven behouden;

28 Dewijl hij toeziet, en zich bekeert van al zijn overtredingen, die hij gedaan heeft, hij zal gewisselijk leven, hij zal niet sterven.

29 Evenwel zegt het huis Israels: De weg des Heeren is niet recht. Zouden Mijn wegen, o huis Israels, niet recht zijn? Zijn niet uw wegen onrecht?

30 Daarom zal Ik u richten, o huis Israels! een ieder naar zijn wegen, spreekt de Heere HEERE, keert weder, en bekeert u van al uw overtredingen, zo zal de ongerechtigheid u niet tot een aanstoot worden.

31 Werpt van u weg al uw overtredingen, waardoor gij overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels?