Ezechiël 34:24

24 En Ik, de HEERE, zal hun tot een God zijn; en Mijn knecht David zal Vorst zijn in het midden van hen, Ik, de HEERE, heb het gesproken.

Ezechiël 34:24 Meaning and Commentary

Ezekiel 34:24

And I the Lord will be their God
The God of them Christ is the shepherd of, and whom he feeds; the sheep and poor of the flock: this is the great blessing of the everlasting covenant, and than which there cannot be a greater, to have the Lord, the everlasting and unchangeable Jehovah, to be a covenant God and Father: and my servant David a Prince among them;
who should reside among them, dwell with them, by granting them his spiritual presence, and so rule over them, protect and defend them; even he who is the Prince of the kings of the earth, and is exalted, a Prince and a Saviour of his people Israel; he is such a Shepherd as that he is a Prince; and such a Prince as that he is a Saviour and under whose princely government is the greatest safety: I the Lord have spoken it;
and therefore it shall assuredly be. The Targum is,

``I the Lord have decreed it in my word;''

he had determined it within himself, and promised it in covenant, and spoke of it in prophecy, and it should be fulfilled.

Ezechiël 34:24 In-Context

22 Daarom zal Ik Mijn schapen verlossen, dat zij niet meer tot een roof zullen zijn; en Ik zal richten tussen klein vee en klein vee.

23 En Ik zal een enigen Herder over hen verwekken, en Hij zal hen weiden, namelijk Mijn knecht David; die zal ze weiden, en Die zal hun tot een Herder zijn.

24 En Ik, de HEERE, zal hun tot een God zijn; en Mijn knecht David zal Vorst zijn in het midden van hen, Ik, de HEERE, heb het gesproken.

25 En Ik zal een verbond des vredes met hen maken, en zal het boos gedierte uit het land doen ophouden; en zij zullen zeker wonen in de woestijn, en slapen in de wouden.

26 Want Ik zal dezelve, en de plaatsen rondom Mijn heuvel, stellen tot een zegen; en Ik zal den plasregen doen nederdalen op zijn tijd, plasregens van zegen zullen er zijn.