Ezechiël 41:12

12 Voorts van het gebouw, dat voor aan de afgesneden plaats was in den hoek des wegs naar het westen, was de breedte zeventig ellen, en van den wand des gebouws was de breedte vijf ellen rondom henen, en de lengte daarvan negentig ellen.

Ezechiël 41:12 Meaning and Commentary

Ezekiel 41:12

Now the building that was before the separate place
The "separate place" is the holy of holies, which was separated by a vail under the second temple, and by a wall as in this, and the first from the holy place: "before or over against" which was a building, as it is rendered, ( Ezekiel 41:15 ) , a new building, not before taken notice of: and it was situated at the end toward the west:
or "sea" F5, the Mediterranean sea, which lay west to the land of Canaan. The meaning is, that this building was to the west of the temple, at which end stood the holy of holies, and this near to that: what building is here meant is not easy to say, there being nothing in the first or second temple which answered to it: it seems to be a new building; and what the mystical sense of it is cannot be easily guessed at. Cocceius thinks, that as the holy of holies signifies the heavenly or more perfect state of the church on earth, this, being over against it, or behind it, as in ( Ezekiel 41:15 ) , may design heaven itself, the happiness and glory of the saints treasured up and reserved there: it was seventy cubits broad;
Jerom seems to have the same mystical sense in view; since he observes, that after labours and perils, and the floods and shipwrecks of this world for seventy years, we come to enjoy the eternal rest: and the wall of the building was five cubits thick round about;
which may answer to the vast gulf fixed between the godly in heaven, and the wicked in hell; so that there is no going the one to the other, ( Luke 16:26 ) : and the length thereof ninety cubits;
there are no outgoings to this building, as Hafenrefferus F6, a German divine, observes; so that those that are brought into it shall ever remain in it, which is the case of the saints in heaven.


FOOTNOTES:

F5 (Myh) "ad mare, Piscator; obversa mari", Cocceius, Starckius.
F6 Apud Starckius in loc.

Ezechiël 41:12 In-Context

10 En tussen de kameren was een breedte van twintig ellen, rondom het huis, rondom henen.
11 De deuren nu van de zijkameren waren naar het ledig gelatene toe, de ene deur den weg naar het noorden, en de andere deur naar het zuiden; en de breedte van de ledig gelatene plaats was vijf ellen rondom henen.
12 Voorts van het gebouw, dat voor aan de afgesneden plaats was in den hoek des wegs naar het westen, was de breedte zeventig ellen, en van den wand des gebouws was de breedte vijf ellen rondom henen, en de lengte daarvan negentig ellen.
13 Voorts mat hij het huis, de lengte honderd ellen; ook de afgesneden plaats en het gebouw, en de wanden daarvan, de lengte honderd ellen.
14 En de breedte van het voorste deel des huizes, en der afgesneden plaats tegen het oosten, honderd ellen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.