Ezra 10:8

8 En al wie niet kwam in drie dagen, naar den raad der vorsten en der oudsten, al zijn have zou verbannen zijn; en hij zelf zou afgezonderd wezen van de gemeente der weggevoerden.

Ezra 10:8 Meaning and Commentary

Ezra 10:8

And that whosoever would not come within three days
Or at the end of three days, as Jarchi, this was the space of time allowed, and which was decided upon for the quick dispatch of this affair, to prevent any schemes that might be formed to obstruct it, and lest those who had agreed to it, and promised to assist in it, should repent and go from their word:

according to the counsel of the princes, and of the elders;
for though Ezra had a commission at large from the king of Persia, to inquire into and reform all abuses, he chose not to act of himself, but to have the opinion and consent of the senate of the nation; this he prudently did to avoid their envy, and that he might have less opposition, and better success:

his substance should be forfeited;
or "devoted" F16 to sacred uses, to be put into the treasury of the temple, and used in the service of it, and therefore never to be returned:

and himself separated from the congregation of those that had been
carried away;
into captivity, but now returned from it; that is, should be excommunicated from them as a church, and be no more reckoned of the body politic, or a freeman of Israel, and so deprived of all privileges both in church and state.


FOOTNOTES:

F16 (Mrxy) "anathema erit [vel] fore", Montanus, Junius & Tremellius, Piscator; "devoveretur", Michaelis.

Ezra 10:8 In-Context

6 En Ezra stond op van voor Gods huis, en ging in de kamer van Johanan, den zoon van Eljasib; als hij daar kwam, at hij geen brood, en dronk geen water, want hij bedreef rouw over de overtreding der weggevoerden.
7 En zij lieten een stem doorgaan door Juda en Jeruzalem, aan al de kinderen der gevangenis, dat zij zich te Jeruzalem zouden verzamelen.
8 En al wie niet kwam in drie dagen, naar den raad der vorsten en der oudsten, al zijn have zou verbannen zijn; en hij zelf zou afgezonderd wezen van de gemeente der weggevoerden.
9 Toen verzamelden zich alle mannen van Juda en Benjamin te Jeruzalem in drie dagen; het was de negende maand op den twintigsten in de maand; en al het volk zat op de straat van Gods huis, sidderende om deze zaak, en vanwege de plasregenen.
10 Toen stond Ezra, de priester, op en zeide tot hen: Gijlieden hebt overtreden, en vreemde vrouwen bij u doen wonen, om Israels schuld te vermeerderen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.