Genesis 26:8

8 En het geschiedde, als hij een langen tijd daar geweest was, dat Abimelech, de koning der Filistijnen, ten venster uitkeek, en hij zag, dat, ziet, Izak was jokkende met Rebekka zijn huisvrouw.

Genesis 26:8 Meaning and Commentary

Genesis 26:8

And it came to pass, when he had been there a long time
Perhaps some years: for though it is in the original, "when days were prolonged to him there" ^F2; yet days are sometimes put for years: that Abimelech king of the Philistines looked out at a window;
in his own palace, near to which, in all likelihood, were the apartments that Isaac and Rebekah dwelt in; and this he did accidentally, and not out of curiosity, or with any intention to observe or pry into the behaviour and conduct of these two persons one towards the other: and saw, and, behold, Isaac [was] sporting with Rebekah his wife;
laughing and joking with her, which by his motions and gestures, and the airs and freedoms he took, Abimelech could perceive were such as were not usual between brothers and sisters, though honest and lawful between man and wife; such as embracing her in his arms, and frequently kissing her, and the like.

---

FOOTNOTES:

F2 (Mymyh Mv wl wkra yk) "cum prolongati essent ei ibi dies", Pagninus, Montanus, Schmidt.

Genesis 26:8 In-Context

6 Alzo woonde Izak te Gerar.

7 En als de mannen van die plaats hem vraagden van zijn huisvrouw, zeide hij: Zij is mijn zuster; want hij vreesde te zeggen, mijn huisvrouw; opdat mij misschien, zeide hij, de mannen dezer plaats niet doden, om Rebekka; want zij was schoon van aangezicht.

8 En het geschiedde, als hij een langen tijd daar geweest was, dat Abimelech, de koning der Filistijnen, ten venster uitkeek, en hij zag, dat, ziet, Izak was jokkende met Rebekka zijn huisvrouw.

9 Toen riep Abimelech Izak, en zeide: Voorwaar, zie, zij is uw huisvrouw! hoe hebt gij dan gezegd: Zij is mijn zuster? En Izak zeide tot hem: Want ik zeide: Dat ik niet misschien om harentwil sterve.

10 En Abimelech zeide: Wat is dit, dat gij ons gedaan hebt? Lichtelijk had een van dit volk bij uw huisvrouw gelegen, zodat gij een schuld over ons zoudt gebracht hebben.