Jeremia 44:25

25 Zo spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels, zeggende: Aangaande u en uw vrouwen, zij hebben toch met uw mond gesproken, en gij hebt het met uw handen vervuld, zeggende: Wij zullen onze geloften, die wij beloofd hebben, ganselijk houden, rokende aan Melecheth des hemels, en haar drankofferen offerende; nu, zij hebben uw geloften volkomenlijk bevestigd en uw geloften volkomenlijk gehouden.

Jeremia 44:25 Meaning and Commentary

Jeremiah 44:25

Thus saith the Lord of hosts, the God of Israel
Which is an usual preface to prophecies coming from him: saying;
as follows: ye and your wives have both spoken with your mouths, and fulfilled with
your hand;
they had said they would burn incense to the queen of heaven, and they had done it; they had been as good as their word, true to it, though in a bad thing: their words and works agreed, and so did the men and their wives: the women had before said they did not perform worship to the queen of heaven without their men; this is acknowledged by the Lord, and their confession is improved against them: saying, we will surely perform our vows that we have vowed, to burn
incense to queen of heaven, and to pour out drink offerings unto her;
they thought, because they made a vow that they would do it, that it was therefore obligatory upon them, and this would be sufficient to justify them before God, and excuse it to him; whereas nothing that is sinful ought to be vowed or performed; and to vow and perform in such a case is doubly criminal: a vow cannot make that lawful which is unlawful; and the performance of it can never be a laudable action: ye will surely accomplish your vows, and surely perform your vows;
they were resolutely set upon it, and nothing would hinder their performance of it; this shows the obstinacy and firmness of their minds: though some think these words are spoken ironically.

Jeremia 44:25 In-Context

23 Vanwege dat gij gerookt hebt, en dat gij tegen den HEERE gezondigd hebt, en des HEEREN stem niet gehoorzaam zijt geweest, en in Zijn wet en in Zijn inzettingen, en in Zijn getuigenissen niet hebt gewandeld; daarom is u dit kwaad wedervaren, gelijk het is te dezen dage.

24 Voorts zeide Jeremia tot al het volk, en tot al de vrouwen: Hoort des HEEREN woord, gij gans Juda, die in Egypteland zijt!

25 Zo spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels, zeggende: Aangaande u en uw vrouwen, zij hebben toch met uw mond gesproken, en gij hebt het met uw handen vervuld, zeggende: Wij zullen onze geloften, die wij beloofd hebben, ganselijk houden, rokende aan Melecheth des hemels, en haar drankofferen offerende; nu, zij hebben uw geloften volkomenlijk bevestigd en uw geloften volkomenlijk gehouden.

26 Daarom hoort des HEEREN woord, gij gans Juda, die in Egypteland woont! Ziet, Ik zweer bij Mijn groten Naam, zegt de HEERE, zo Mijn Naam met den mond van enig man van Juda in gans Egypteland meer zal genoemd worden, die zegge: Zo waarachtig als de Heere HEERE leeft!

27 Ziet, Ik zal over hen waken ten kwade en niet ten goede; en alle mannen van Juda, die in Egypteland zijn, zullen door het zwaard en door den honger verteerd worden, totdat zij ten einde zijn.