Jeremia 50:32

32 Dan zal de trotse aanstoten en vallen, en er zal niemand zijn, die hem opricht; ja, Ik zal een vuur aansteken in zijn steden, dat zal alle plaatsen rondom hem verteren.

Jeremia 50:32 Meaning and Commentary

Jeremiah 50:32

And the most proud shall stumble and fall
Or "pride", as before; "the man of pride", who is so proud that he may be called pride itself. The Targum, as before, interprets it a wicked king; and Abarbinel understands it of Belshazzar particularly, who was slain the night that Babylon was taken. It may be understood of the whole kingdom and monarchy of Babylon, which was a superb state; but all its grandeur and glory were brought down and laid in the dust at once, as mystical Babylon will; when it will be said, "Babylon the great", the proud and the haughty, is fallen, ( Revelation 18:2 ) ; and none shall raise him up;
the kingdom of Babylon shall not be restored train, nor the king of it have any successor, nor the city be rebuilt; compare with this ( Revelation 18:21 ) ; and I will kindle a fire in his cities, and it shall devour all round
about him;
in Babylon, the metropolis of the kingdom, and in all others round about it: it denotes the utter destruction of the whole monarchy. It may be applied to the burning of Rome with fire, and the ruin of its whole jurisdiction; for, when that is destroyed, the cities of the nations all around shall fall, which belong unto it; see ( Revelation 18:8 ) ( 16:19 ) .

Jeremia 50:32 In-Context

30 Daarom zullen haar jongelingen vallen op haar straten, en al haar krijgslieden te dien dage uitgeroeid worden, spreekt de HEERE.

31 Ziet, Ik wil aan u, gij trotse! spreekt de HEERE, de HEERE der heirscharen; want uw dag is gekomen, de tijd, dat Ik u bezoeken zal.

32 Dan zal de trotse aanstoten en vallen, en er zal niemand zijn, die hem opricht; ja, Ik zal een vuur aansteken in zijn steden, dat zal alle plaatsen rondom hem verteren.

33 Zo zegt de HEERE der heirscharen: De kinderen Israels en de kinderen van Juda zijn te zamen verdrukt geweest; en allen, die hen gevangen hadden, hebben hen vast gehouden; zij hebben hen geweigerd los te laten.

34 Maar hun Verlosser is sterk, HEERE der heirscharen is Zijn Naam; Hij zal hun twist zekerlijk twisten, opdat Hij het land in rust brenge, maar de inwoners van Babel beroere.