Jeremia 9:20

20 Hoort dan des HEEREN woord, gij vrouwen! en uw oor ontvange het woord Zijns monds, en leert uw dochters weeklagen, en elke een haar metgezellin klaagliederen.

Jeremia 9:20 Meaning and Commentary

Jeremiah 9:20

Yet hear the word of the Lord, O ye women
Not the mourning women, but others who had lost their husbands and their children, and had just reason for real mourning; and therefore they are called upon to it, not only because they were more tenderhearted than men, as Kimchi observes; or because they were more attentive to the hearing of the word of God than men; but because of the paucity of men, such numbers being slain in the siege, and by the sword; and of the loss the women had sustained, see ( Jeremiah 9:22 ) : and let your ear receive the word of his mouth;
by his prophets; so the Targum,

``let your ear hearken to the words of his prophets:''

and teach your daughters wailing.
The Arabic version, "a mournful song"; but not the daughters of the mourning women are meant; but the real daughters of those who had lost their husbands or children; since it follows: and everyone her neighbour lamentation;
signifying that the mortality among them would be very universal, not a family escaping; which is described in the next verses. This wailing and lamentation was made by responses, according to the Jews; for they say ^F4,

``what is lamentation? when one speaks, and all the rest answer after her, as it is written in ( Jeremiah 9:20 ) .''

---

FOOTNOTES:

F4 Misn. Moed Katon, c. 3. sect. 9.

Jeremia 9:20 In-Context

18 En haasten, en een weeklage over ons opheffen, dat onze ogen van tranen nederdalen, en onze oogleden van water vlieten.

19 Want er is een stem van weeklage gehoord uit Sion: Hoe zijn wij verstoord! wij zijn zeer beschaamd, omdat wij het land hebben verlaten, omdat zij onze woningen hebben omgeworpen.

20 Hoort dan des HEEREN woord, gij vrouwen! en uw oor ontvange het woord Zijns monds, en leert uw dochters weeklagen, en elke een haar metgezellin klaagliederen.

21 Want de dood is geklommen in onze vensteren, hij is in onze paleizen gekomen, om de kinderkens uit te roeien van de wijken, de jongelingen van de straten.

22 Spreek: Zo spreekt de HEERE: Ja, een dood lichaam des mensen zal liggen, als mest op het open veld, en als een garve achter den maaier, die niemand opzamelt.