Jesaja 11:12

12 En Hij zal een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van Israel verzamelen, en de verstrooiden uit Juda vergaderen, van de vier einden des aardrijks.

Jesaja 11:12 Meaning and Commentary

Isaiah 11:12

And he shall set up an ensign for the nations
For the gathering of them, for the calling of the Gentiles, that is, the Lord would do it; he who before is said to set his hand a second time to recover his people, whether among Jews or Gentiles; this he has done in the ministration of the Gospel, in which Christ is lifted up and held forth as the only Saviour of lost sinners, the sole author and glorious Captain of salvation, for them to flee to, and lay hold on; and this he still does, and will continue to do, until all his people are gathered in from the several parts of the world: and shall assemble the outcasts of Israel;
so those of his people among the ten tribes, that were scattered about in various countries, when the Gospel was preached throughout the world by the apostles, were called by it, and gathered into Gospel churches among the Gentiles, of whom the first churches of Christ consisted; and so it will be in the latter day, when all Israel shall be saved: and gather together the dispersed of Judah;
the Jews, scattered about like lost sheep, among each of the nations of the world; some of which were looked up, and found out, and brought into the sheepfold, in the first times of Christianity; and others will be in the latter day: even from the four corners of the earth:
which shows that this cannot intend the return of the Jews from the Babylonish captivity, which was only from one corner of the earth; The Targum is,

``from the four winds of the earth;''

a phrase the same with that in ( Revelation 7:1 ) .

Jesaja 11:12 In-Context

10 Want het zal geschieden ten zelven dage, dat de heidenen naar den Wortel van Isai, Die staan zal tot een banier der volken, zullen vragen, en Zijn rust zal heerlijk zijn.

11 Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn van Assyrie, en van Egypte, en van Pathros, en van Morenland, en van Elam, en van Sinear, en van Hamath, en van de eilanden der zee.

12 En Hij zal een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van Israel verzamelen, en de verstrooiden uit Juda vergaderen, van de vier einden des aardrijks.

13 En de nijd van Efraim zal wegwijken, en de tegenpartijders van Juda zullen uitgeroeid worden; Efraim zal Juda niet benijden, en Juda zal Efraim niet benauwen.

14 Maar zij zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen het westen, en zij zullen te zamen die van het oosten beroven; aan Edom en Moab zullen zij hun handen slaan, en de kinderen Ammons zullen hun gehoorzaam zijn.