Jesaja 34:4

4 En al het heir der hemelen zal uitteren, en de hemelen zullen toegerold worden, gelijk een boek, en al hun heir zal afvallen, gelijk een blad van den wijnstok afvalt, en gelijk een vijg afvalt van den vijgeboom.

Jesaja 34:4 Meaning and Commentary

Isaiah 34:4

And all the hosts of heaven shall be dissolved
"Pine away" F9, as with sickness, grow languid, become obscure, lose their light, and be turned into blood and darkness; this figure is used to express the horror of this calamity, as if the very heavens themselves, and the sun, and moon, and stars, were affected with it; see ( Isaiah 13:10 ) and the heavens shall be rolled gether as a scroll;
a book, or volume, which when rolled up, one letter of it could not be read; and it was the manner formerly of making and writing books in the form of a roll; hence the word volume; and here it signifies that there should be such a change in the heavens, as that not a star should be seen, much less the sun or moon; and may signify the utter removal and abolition of all dignities and offices, supreme and subordinate, civil and ecclesiastical, in the whole Roman jurisdiction; thus the destruction of Rome Pagan is described in ( Revelation 6:14 ) as the destruction of Rome Papal is here; from whence the language seems to be borrowed: and all their host shall fall down, as the leaf falleth off from
the vine, and as a falling [fig] from the fig tree;
that is, the stars should fall down: by whom may be meant persons in office, that made a considerable figure; who shall fall from their stations, in which they shone with much splendour and grandeur, as leaves fall from trees in autumn, particularly the vine; or as unripe and rotten figs fall from the fig tree when shaken by a violent wind; the same metaphor is used in ( Revelation 6:13 ) .


FOOTNOTES:

F9 (wqmn) "tabescet", Vatablus; "centabescet", Junius & Tremellius, Piscator; "contabescent", Cocceius, Gataker.

Jesaja 34:4 In-Context

2 Want de verbolgenheid des HEEREN is over al de heidenen, en grimmigheid over al hun heir; Hij heeft hen verbannen, Hij heeft ze ter slachting overgegeven.
3 En hun verslagenen zullen weggeworpen worden, en van hun dode lichamen zal hun stank opgaan; en de bergen zullen smelten van hun bloed.
4 En al het heir der hemelen zal uitteren, en de hemelen zullen toegerold worden, gelijk een boek, en al hun heir zal afvallen, gelijk een blad van den wijnstok afvalt, en gelijk een vijg afvalt van den vijgeboom.
5 Want Mijn zwaard is dronken geworden in den hemel; ziet, het zal ten oordeel nederdalen op Edom, en op het volk, hetwelk Ik verbannen heb.
6 Het zwaard des HEEREN is vol van bloed, het is vet geworden van smeer, van het bloed der lammeren en der bokken, van het smeer der nieren van de rammen; want de HEERE heeft een slachtoffer te Bozra, en een grote slachting in het land der Edomieten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.