Johannes 12:48

48 Die Mij verwerpt, en Mijn woorden niet ontvangt, heeft, die hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten dage.

Johannes 12:48 Meaning and Commentary

John 12:48

He that rejecteth me
As the Messiah, with abhorrence and contempt, as many among the Jews did, who would not have him to reign over them, but sought to put him to death:

and receiveth not my words;
the doctrines of the Gospel, but disbelieves them, and denies them to be true, looking upon them as the doctrines of a mere man, and an impostor:

hath one that judgeth him;
let not such an one think that he shall escape righteous judgment; though Christ does not judge him now, there is one that judges him, yea, even now; and declares, that he that believeth not shall be damned, and that he is condemned already:

the word that I have spoken unto you, the same shall judge him in the
last day;
according to the different dispensations wicked men are under in this world, will be the rule of their judgment hereafter: such who are only under the law of nature, will be judged according to that, that will accuse them, convict them, and condemn them: such who have been under the law of Moses, or the written law, will be arraigned, proved, and pronounced guilty, and punished by, and according to that law; and such who have been under the Gospel dispensation, and have been favoured with the revelation of the Gospel, but have condemned and denied it, that will judge them at the last day. The judge will act by its present declaration, and according to that proceed, as it stands in ( Mark 16:16 ) . It will rise up in judgment against such persons, and be an aggravation of their condemnation.

Johannes 12:48 In-Context

46 Ik ben een Licht, in de wereld gekomen, opdat een iegelijk, die in Mij gelooft, in de duisternis niet blijve.

47 En indien iemand Mijn woorden gehoord, en niet geloofd zal hebben, Ik oordeel hem niet; want Ik ben niet gekomen, opdat Ik de wereld oordele, maar opdat Ik de wereld zalig make.

48 Die Mij verwerpt, en Mijn woorden niet ontvangt, heeft, die hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten dage.

49 Want Ik heb uit Mijzelven niet gesproken; maar de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen zal, en wat Ik spreken zal.

50 En Ik weet, dat Zijn gebod het eeuwige leven is. Hetgeen Ik dan spreek, dat spreek Ik alzo, gelijk Mij de Vader gezegd heeft.