Johannes 8:52

52 De Joden dan zeiden tot Hem: Nu bekennen wij, dat Gij den duivel hebt. Abraham is gestorven, en de profeten; en zegt Gij: Zo iemand Mijn woord bewaard zal hebben, die zal den dood niet smaken in der eeuwigheid?

Johannes 8:52 Meaning and Commentary

John 8:52

Then said the Jews unto him
Upon these last words that he spake, giving assurance, that whoever kept his saying, should not die:

now we know that thou hast a devil;
they thought and said so before, but now they were assured, that he must be under diabolical influence, must be possessed with the devil, and mad, and out of his senses; for they thought no man in his senses would ever talk at this rate:

Abraham is dead, and the prophets;
that is, they are dead also, as the Ethiopic version adds; see ( Zechariah 1:5 ) ;

and thou sayest, if a man keep my saying, he shall never taste of
death:
Abraham and the prophets were so far from pretending by their doctrine to communicate life and secure men from death, that they could not keep themselves from dying; and therefore it must be diabolical madness and frenzy to assert anything of this kind.

Johannes 8:52 In-Context

50 Doch Ik zoek Mijn eer niet; er is Een, Die ze zoekt en oordeelt.

51 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand Mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid.

52 De Joden dan zeiden tot Hem: Nu bekennen wij, dat Gij den duivel hebt. Abraham is gestorven, en de profeten; en zegt Gij: Zo iemand Mijn woord bewaard zal hebben, die zal den dood niet smaken in der eeuwigheid?

53 Zijt Gij meerder, dan onze vader Abraham, welke gestorven is, en de profeten zijn gestorven; wien maakt Gij Uzelven?

54 Jezus antwoordde: Indien Ik Mijzelven eer, zo is Mijn eer niets; Mijn Vader is het, Die Mij eert, Welken gij zegt, dat uw God is.