Jozua 19:50

50 Naar den mond des HEEREN gaven zij hem die stad, welke hij begeerde, Thimnath-Serah, op het gebergte van Efraim; en hij bouwde die stad, en woonde in dezelve.

Jozua 19:50 Meaning and Commentary

Joshua 19:50

According to the word of the Lord
Or mouth of the Lord; either according to the oracle of Urim and Thummim, which Eleazar consulted on this occasion; or according to what the Lord had said to Moses, at the same time that Hebron was ordered to Caleb, ( Joshua 14:6 ) ; and

they gave him the city which he asked, [even] Timnathserah in Mount
Ephraim;
he chose a place in his own tribe, for he was of the tribe of Ephraim; and it seems that what he chose was none of the best of places; for Paula, as Jerom ^F9 relates, when she travelled into those parts, wondered that the distributor of the possessions of the children of Israel should choose such a rough and mountainous place for himself; of its situation, see ( Joshua 24:30 ) ;

and he built the city, and dwelt therein;
he rebuilt it, and fitted it for his own habitation, and for those that belonged to him.

(Timnathserah means "an abundant portion" or "a place in the sun". Joshua great reward was in seeing the promises of God fulfilled before his very eyes ( Joshua 21:45 ) ( 23:14 ) and the children of Israel serving the Lord's during his lifetime ( Joshua 24:31 ) . Joshua may have received but a small inheritance in the promised land but this was just an earnest of his future glorious inheritance in eternity. The saints of God have the best portion saved for the last ( John 2:10 ) whereas the worldling has his best portion now; his worst is yet to come. Editor.)

---

FOOTNOTES:

F9 Epitaph. Paulae, fol. 59. L.

Jozua 19:50 In-Context

48 Dit is het erfdeel van de stam der kinderen van Dan, naar hun huisgezinnen, deze steden en haar dorpen.

49 Toen zij nu geeindigd hadden het land erfelijk te delen, naar zijn landpale, zo gaven de kinderen Israels aan Jozua, den zoon van Nun, een erfdeel in het midden van hen.

50 Naar den mond des HEEREN gaven zij hem die stad, welke hij begeerde, Thimnath-Serah, op het gebergte van Efraim; en hij bouwde die stad, en woonde in dezelve.

51 Dit zijn de erfdelen, welke Eleazar, de priester, en Jozua, de zoon van Nun, en de hoofden der vaderen van de stammen, door het lot aan de kinderen Israels erfelijk uitdeelden te Silo, voor het aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. Aldus maakten zij een einde van het uitdelen des lands.