Leviticus 13:21

21 Wanneer nu de priester die bezien zal hebben, dat, ziet, geen wit haar daaraan is, en die niet lager dan het vel, maar ingetrokken is, zo zal de priester hem zeven dagen opsluiten.

Leviticus 13:21 Meaning and Commentary

Leviticus 13:21

But if the priest look on it
Upon a person in a like case as first described, having had a boil, and that healed, and afterwards a white swelling, or a bright spot in the place of it: and, behold, [there be] no white hairs therein;
not two hairs turned white, as Gersom interprets it: and [if] it [be] not lower than the skin;
the bright spot not lower than the skin; not having got into the flesh, only skin deep: the Targum of Jonathan is, not lower in whiteness than the skin; for the bright spot is described as white, and so the rising or swelling, ( Leviticus 13:19 ) ; but [be] somewhat dark;
or rather "contracted"; to which spreading is opposed in the next verse; (See Gill on Leviticus 13:6); then the priest shall shut him up seven days;
to wait and see whether it will spread or not: a boil and burning, the Jews say, make a man unclean in one week, and by two signs, the white hair, and the spreading; by the white hair, both at the beginning and at the end of the week after dismission, and by spreading at the end of the week after it ^F17.

---

FOOTNOTES:

F17 Misn. Negaim, c. 3. sect. 4.

Leviticus 13:21 In-Context

19 En in de plaats van die zweer een wit gezwel, of een witte roodachtige blaar worden zal, zo zal het aan den priester vertoond worden.

20 Indien de priester merken zal, dat, ziet, haar aanzien lager is dan het vel, en derzelver haar in wit veranderd is, zo zal de priester hem onrein verklaren; het is de plaag der melaatsheid, zij is door de zweer uitgebot.

21 Wanneer nu de priester die bezien zal hebben, dat, ziet, geen wit haar daaraan is, en die niet lager dan het vel, maar ingetrokken is, zo zal de priester hem zeven dagen opsluiten.

22 Zo zij daarna gans in het vel uitgespreid zal zijn, zo zal de priester hem onrein verklaren; het is de plaag.

23 Maar indien de blaar in haar plaats zal staande blijven, niet uitgespreid zijnde, het is de roof van die zweer, zo zal de priester hem rein verklaren;