Leviticus 13:31

31 Maar als de priester de plaag der schurftheid zal bezien hebben, dat, ziet, haar aanzien niet dieper is dan het vel, en geen zwart haar daarop is, zo zal de priester hem, die de plaag der schurftheid heeft, zeven dagen doen opsluiten.

Leviticus 13:31 Meaning and Commentary

Leviticus 13:31

And if the priest look on the plague of the scall
As it may appear in another person, brought to him for inspection and examination: and, behold, it [be] not in the sight deeper than the skin;
it do not seem to be got into the flesh, or lower than the skin: and [that there is] no black hair in it;
or, "but no black hair in it"; for, as Jarchi says, if there was a black hair in it, he would be clean, and there would be no need of shutting up; for black hair in scalls is a sign of cleanness, as it is said, ( Leviticus 13:37 ) ; it would be a clear case that such a man had no leprosy on him; for black hair is a token of a strong and healthful constitution; and there could remain no doubt about it, and it would require no further trial and examination: Ben Gersom says it means two black hairs; and further observes, that black hair in the midst of a scall is a sign of cleanness; but this being wanting, then the priest shall shut up [him that hath] the plague of the scall
seven days;
from the time of his viewing the scall; and so Ben Gersom, this is the seventh day from the time of looking upon the scall.

Leviticus 13:31 In-Context

29 Verder, als in een man of vrouw een plaag zal zijn in het hoofd, of in den baard;

30 En de priester die plaag zal bezien hebben, dat, ziet, haar aanzien dieper is dan het vel, en geelachtig dun haar daarop is, zo zal de priester hem onrein verklaren; het is schurftheid, het is melaatsheid van het hoofd of van den baard.

31 Maar als de priester de plaag der schurftheid zal bezien hebben, dat, ziet, haar aanzien niet dieper is dan het vel, en geen zwart haar daarop is, zo zal de priester hem, die de plaag der schurftheid heeft, zeven dagen doen opsluiten.

32 Daarna zal de priester die plaag op den zevenden dag bezien; indien, ziet, de schurftheid niet uitgespreid, en daarop geen geelachtig haar is, noch het aanzien der schurftheid dieper dan het vel is;

33 Zo zal hij zich scheren laten; maar de schurftheid zal hij niet scheren; en de priester zal hem, die de schurftheid heeft, andermaal zeven dagen doen opsluiten.