Leviticus 22:25

25 Gij zult ook uit de hand des vreemden van al deze dingen uw God geen spijs offeren; want hun verdorvenheid is in hen, in dezelve is gebrek, zij zouden niet aangenaam zijn voor u.

Leviticus 22:25 Meaning and Commentary

Leviticus 22:25

Neither from a stranger's hand shall ye offer the bread of
your God of any of these
That is, from a Gentile, a proselyte of the gate, who had renounced idolatry, and was willing to offer sacrifice to the true God; but what had such defects and blemishes in them as before described the priest might not take of his hands, and offer on the altar of God; and this is the rather observed, because on the one hand the Gentile might think such sacrifices would be acceptable, since he might have been used to offer such to idols; and on the other hand, the priest might think such would do well enough for Gentiles, though not for Israelites: because their corruption [is] in them;
or they are corrupt through being bruised, crushed, broken, or cut: [and] blemishes [be] in them;
which seems to be added to explain the former, and may have respect to all the blemishes before named, and whatsoever is included in them; for though there are but here mentioned, the Jews reckon no less than fifty F3: they shall not be accepted for you;
to make atonement for you; Jarchi says, or "from you", the priests; they shall not be accepted of the Lord from their hands, and so be of no avail to the offerers, nor to those for whom they are offered.


FOOTNOTES:

F3 Maimon. Hilchot Biath Hamikdash, c. 7. sect. 1

Leviticus 22:25 In-Context

23 Doch een os, of klein vee, te lang of te verkrompen in leden, die zult gij tot een vrijwillig offer bereiden; doch tot een gelofte zou het niet aangenaam zijn.
24 Het gedrukte, of gestotene, of gescheurde, of gesnedene, zult gij den HEERE niet offeren; dat zult gij in uw land niet doen.
25 Gij zult ook uit de hand des vreemden van al deze dingen uw God geen spijs offeren; want hun verdorvenheid is in hen, in dezelve is gebrek, zij zouden niet aangenaam zijn voor u.
26 Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
27 Wanneer een os, of lam, of geit zal geboren zijn, zo zal die zeven dagen onder zijn moeder zijn; daarna, van den achtsten dag en daarover, zal hij aangenaam zijn tot offerande des vuuroffers den HEERE.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.