Nehemia 10:29

29 Die hielden zich aan hun broederen, hun voortreffelijken, en kwamen in den vloek en in den eed, dat zij zouden wandelen in de wet Gods, die gegeven is door de hand van den knecht Gods, Mozes; en dat zij zouden houden, en dat zij zouden doen al de geboden des HEEREN, onzes Heeren, en Zijn rechten en Zijn inzettingen;

Nehemia 10:29 Meaning and Commentary

Nehemiah 10:29

They clave to their brethren, their nobles
Who had signed and sealed the covenant, they declared their approbation of it, attended to it, and ratified what they had done in their name:

and entered into a curse, and into an oath, to walk in God's law, which
was given by Moses the servant of God;
they bound themselves with an oath that they would keep the law of God, and added a curse or imprecation on themselves to it should they break it; or, according to Piscator, they went into the space between the two pieces of the calf, which they cut asunder for the confirmation of the covenant, and so they cursed themselves if they should break it, see ( Jeremiah 34:18 )

and to observe and do all the commandments of the Lord our God, and his
judgments and his statutes;
all the laws, moral, ceremonial, and judicial; this they engaged to do in general; some particulars follow.

Nehemia 10:29 In-Context

27 Malluch, Harim, Baana.

28 En het overige des volks, de priesteren, de Levieten, de poortiers, de zangers, de Nethinim, en al wie zich van de volken der landen had afgescheiden tot Gods wet, hun vrouwen, hun zonen en hun dochteren, al wie wetenschap en verstand had;

29 Die hielden zich aan hun broederen, hun voortreffelijken, en kwamen in den vloek en in den eed, dat zij zouden wandelen in de wet Gods, die gegeven is door de hand van den knecht Gods, Mozes; en dat zij zouden houden, en dat zij zouden doen al de geboden des HEEREN, onzes Heeren, en Zijn rechten en Zijn inzettingen;

30 En dat wij onze dochteren niet zouden geven aan de volken des lands, noch hun dochteren nemen voor onze zonen.

31 Ook als de volken des lands waren en alle koren op den sabbatdag ten verkoop brengen, dat wij op den sabbat, of op een anderen heiligen dag van hen niet zouden nemen; en dat wij het zevende jaar zouden vrij laten, mitsgaders allerhande bezwaarnis.