Nehemia 12:44

44 Ook werden ten zelfden dage mannen gesteld over de kameren, tot de schatten, tot de hefofferen, tot de eerstelingen en tot de tienden, om daarin uit de akkers der steden te verzamelen de delen der wet, voor de priesteren en voor de Levieten; want Juda was vrolijk over de priesteren en over de Levieten, die daar stonden.

Nehemia 12:44 Meaning and Commentary

Nehemiah 12:44

And at that time were some appointed over the chamber for the
treasuries
On the selfsame day the dedication was; while the people were in a good disposition, and a suitable frame for such service, certain persons from among the priests were appointed to be overseers of the chambers fixed upon for treasuries, to lay up safe in them the following things, and take care of them, that they were put to the use for which they were designed:

for the offerings, for the first fruits, and for the tithes, to gather
into them out of the fields of the cities the portions of the law for
the priests and Levites;
what by the law of God were assigned them for their maintenance, and which the people had lately bound themselves to bring in, ( Nehemiah 10:35-39 ) ,

for Judah rejoiced for the priests, and for the Levites that waited;
at the temple, and performed their services there; they were so pleased with their ministrations that day, that they were determined to take care of them, and provide well for them, and that nothing should be wanting to them, enjoined by the law of God, and that they might not be obliged to dwell in fields and villages for the sake of their living, ( Nehemiah 12:28 Nehemiah 12:29 ) ( 13:10 ) .

Nehemia 12:44 In-Context

42 Voorts Maaseja, en Semaja, en Eleazar, en Uzzi, en Johanan, en Malchia, en Elam, en Ezer; ook lieten zich de zangers horen, met Jizrahja, den opziener.
43 En zij offerden deszelven daags grote slachtofferen, en waren vrolijk; want God had hen vrolijk gemaakt met grote vrolijkheid; en ook waren de vrouwen en de kinderen vrolijk; zodat de vrolijkheid van Jeruzalem tot van verre gehoord werd.
44 Ook werden ten zelfden dage mannen gesteld over de kameren, tot de schatten, tot de hefofferen, tot de eerstelingen en tot de tienden, om daarin uit de akkers der steden te verzamelen de delen der wet, voor de priesteren en voor de Levieten; want Juda was vrolijk over de priesteren en over de Levieten, die daar stonden.
45 En de wacht huns Gods waarnamen, en de wacht der reiniging, ook de zangers, en de poortiers, naar het gebod van David en zijn zoon Salomo.
46 Want in de dagen van David en Asaf, van ouds, waren er hoofden der zangers, en des lofgezangs, en der dankzeggingen tot God.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.