Numberi 31:19

19 En gijlieden, legert u buiten het leger zeven dagen; een ieder, die een mens gedood, en een ieder, die een verslagene zult aangeroerd hebben, zult u op den derden dag en op den zevenden dag ontzondigen, gij en uw gevangenen.

Numberi 31:19 Meaning and Commentary

Numbers 31:19

And do ye abide without the camp seven days.
&c.] Which was the time that anyone that touched a dead body remained unclean, ( Numbers 19:11 ) ,

whosoever hath killed any person;
as most of them if not all must have done; all the males of Midian that fell into their hands being slain by them, that were men grown:

and whosoever hath touched any slain;
as they must to strip them of their garments, and take their spoil from them:

purify both yourselves and your captives, on the third and on the
seventh day;
which were the days appointed for the purification of such that were polluted by touching dead bodies, ( Numbers 19:11 ) and their captives, which were the female little ones; (for as for the women, and males among the little ones, they were ordered to be slain;) though they were Heathens, yet inasmuch as they were to be for the service of the Israelites, and to be brought up in their religion, they were to be purified also; to which purpose is the note of Jarchi;

``not that the Gentiles receive uncleanness and need sprinkling, but as ye are the children of the covenant, so your captives, when they come into the covenant, and are defiled, need sprinkling.''

Numberi 31:19 In-Context

17 Nu dan, doodt al wat mannelijk is onder de kinderkens; en doodt alle vrouw, die door bijligging des mans een man bekend heeft.

18 Doch al de kinderen van vrouwelijk geslacht, die de bijligging des mans niet bekend hebben, laat voor ulieden leven.

19 En gijlieden, legert u buiten het leger zeven dagen; een ieder, die een mens gedood, en een ieder, die een verslagene zult aangeroerd hebben, zult u op den derden dag en op den zevenden dag ontzondigen, gij en uw gevangenen.

20 Ook zult gij alle kleding, en alle gereedschap van vellen, en alle geiten haren werk, en gereedschap van hout, ontzondigen.

21 En Eleazar, de priester, zeide tot de krijgslieden, die tot dien strijd getogen waren: Dit is de inzetting der wet, die de HEERE Mozes geboden heeft.