Openbaring 19:18

18 Opdat gij eet het vlees der koningen, en het vlees der oversten over duizend, en het vlees der sterken, en het vlees der paarden en dergenen, die daarop zitten; en het vlees van alle vrijen en dienstknechten, en kleinen en groten.

Openbaring 19:18 Meaning and Commentary

Revelation 19:18

That ye may eat the flesh of kings
Of the earth, and of the whole world, who will fall in the battle at Armageddon; see ( Revelation 16:14 ) ( 19:19 ) and design either those antichristian kings and states, which have drunk of the wine of Rome's fornication, and will bewail the downfall of Babylon, ( Revelation 18:3 Revelation 18:9 ) or those Pagan kings which will be drawn in by the pope and Turk, to aid and assist in this war, or both, when, upon the defeat of them, the Christian princes will seize upon, possess, and enjoy their kingdoms and dominions, which is meant by eating their flesh; (See Gill on Revelation 17:16).

And the flesh of captains;
of their generals, and officers under them:

and the flesh of mighty men;
the common soldiers, who are so called, ( Jeremiah 46:5 ) who will be rifled and plundered:

and the flesh of horses, and of them that sit on them;
whose rich trappings and clothes will be taken away from them:

and the flesh of all men, both free and bond, both small and great;
that is, the substance of all the inhabitants of the antichristian empire, both eastern and western, of whatsoever rank, state, and condition they be, ( Revelation 13:16 ) . The metaphors are taken from, and there is a manifest allusion to, ( Ezekiel 39:17-20 ) and the whole denotes the entire slaughter and utter ruin of the whole antichristian army, and the certainty of Christ's victory over it before hand; and also the destruction of all that are the followers of antichrist, throughout his dominions, which will now wholly fall into the hands of the saints, and be enjoyed by them.

Openbaring 19:18 In-Context

16 En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij dezen Naam geschreven: Koning der koningen, en Heere der heren.

17 En ik zag een engel, staande in de zon; en hij riep met een grote stem, zeggende tot al de vogelen, die in het midden des hemels vlogen: Komt herwaarts, en vergadert u tot het avondmaal des groten Gods;

18 Opdat gij eet het vlees der koningen, en het vlees der oversten over duizend, en het vlees der sterken, en het vlees der paarden en dergenen, die daarop zitten; en het vlees van alle vrijen en dienstknechten, en kleinen en groten.

19 En ik zag het beest, en de koningen der aarde, en hun heirlegers vergaderd, om krijg te voeren tegen Hem, Die op het paard zat, en tegen Zijn heirlegers.

20 En het beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, die de tekenen in de tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had, die het merkteken van het beest ontvangen hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn levend geworpen in den poel des vuurs, die met sulfer brandt.