Psalmen 145:2

2 Beth. Te allen dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen in eeuwigheid en altoos.

Psalmen 145:2 Meaning and Commentary

Psalms 145:2

Every day will I bless thee
For new mercies had every morning; for fresh supplies of grace every day, which all come from the fulness of Christ, to whom all grace is given, and from whence it is received, and in whom all spiritual blessings are, and by whom they are bestowed; and I will praise thy name for ever and ever;
as long as he lived in this world, and to all eternity in the world to come. David understood the doctrine of the saints' perseverance, and knew he should not be an apostate and blasphemer of the name of Christ, but a praiser of it as long as he had a being; and that his principal service, and that of all the saints in the other world, will be praise; not praying, nor preaching, nor hearing the word, and attendance on other ordinances, which will be no more, but adoring and magnifying the riches of divine grace, ( Psalms 104:34 ) ( 146:2 ) .

Psalmen 145:2 In-Context

1 Een lofzang van David. Aleph. O mijn God, Gij Koning! ik zal U verhogen, en Uw Naam loven in eeuwigheid en altoos.

2 Beth. Te allen dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen in eeuwigheid en altoos.

3 Gimel. De HEERE is groot en zeer te prijzen, en Zijn grootheid is ondoorgrondelijk.

4 Daleth. Geslacht aan geslacht zal Uw werken roemen; en zij zullen Uw mogendheden verkondigen.

5 He. Ik zal uitspreken de heerlijkheid der eer Uwer majesteit, en Uw wonderlijke daden.