1 Koningen 22:48

48 Toen was er geen koning in Edom, maar een stadhouder des konings.

1 Koningen 22:48 Meaning and Commentary

1 Kings 22:48

Jehoshaphat made ships of Tarshish
Ships to go to sea, particularly the Indian sea, ( 1 Kings 10:22 ) . Tarshish is used for the sea in general, ( Psalms 48:7 ) ( Isaiah 2:16 ) , in the Cetib, or text, it is "ten"; in the Keri, or margin, it is "made", which we follow, and may be put together, as in the Tigurine version, and read, "he made ten ships to go by sea":

even to go to Ophir for gold;
as Solomon did; of which place see ( 1 Kings 9:28 ) ,

but they went not, for the ships were broken at Eziongeber;
the port where they were built: as soon as they were launched, or sailed, they were broken to pieces against the rocks near the harbour, which stood up like a man's backbone, whence the port had its name; (See Gill on 1 Kings 9:26), and if this was Calzem, as there observed, near to it was a dangerous place for ships, and where many were lost, and is supposed to be the place where Pharaoh and his host were drowned {y}; the reason of this shipwreck was, because Jehoshaphat joined himself with Ahaziah king of Israel, for which he was reproved by the prophet Eliezer, and this was his punishment, ( 2 Chronicles 20:35-37 ) .

---

FOOTNOTES:

F25 Vid. Geograph. Nub. Climat. 3. par. 3. in fine.

1 Koningen 22:48 In-Context

46 Het overige nu der geschiedenissen van Josafat, en zijn macht, die hij bewezen heeft, en hoe hij geoorloogd heeft, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda?

47 Ook deed hij uit het land weg de overige schandjongens, die in de dagen van zijn vader Asa overgebleven waren.

48 Toen was er geen koning in Edom, maar een stadhouder des konings.

49 En Josafat maakte schepen van Tharsis, om naar Ofir te gaan om goud; maar zij gingen niet, want de schepen werden gebroken te Ezeon-Geber.

50 Toen zeide Ahazia, de zoon van Achab, tot Josafat: Laat mijn knechten met uw knechten op de schepen varen; maar Josafat wilde niet.